Zilverpiet

In een huisje tussen ’t riet,
woont het dwergje Zilverpiet.
Hij is vriendje van de vissen,
en ook met de hagedissen.
Ja, hij houdt van alle dieren,
zelfs van spinnen en van mieren.
Weet je, wie er bij hem huizen?
D dertien, dikke, grijze muizen.
Wat ik zeg is heus echt waar:
ze maken eten voor hem klaar!
Soms is ’t taart met chocola,
dan weer rijst met bessenvla.

In het huis van Zilverpiet is ’t gezellig, vind je niet?… Lees verder

Jeroentje Citroentje

Er was eens een heel gek mannetje, Zijn hoofd was een citroen, zijn neus een radijsje en zijn mondje was een schijfje tomaat. Hij had ook oogjes en dat waren twee donkere peperbolletjes. Hij had armpjes en beentjes van pijpkaneel en verder had hij niets, want meer hebben zulke mannetjes niet nodig. Het mannetje heette Jeroentje en het zal je niet verbazen dat hij Jeroentje Citroentje genoemd werd.

Hij woonde in een bloempot, die gevuld was met donkere, malse aarde. … Lees verder

Vrouwtje Welterusten

In een wei stond een grote boom. Dat was een slaapboom. Hij was prachtig en had rode en groene bladeren. En verscholen tussen die bladeren hingen zilveren belletjes. Als je onder de boom ging zitten, kon je ze horen klingelen. Ze klingelden een slaapliedje en daar kreeg je zo’n slaap van… Ohhhhhh! Dan begon je te geeuwen en even later sliep je heerlijk in het zachte, groene gras.
Natuurlijk kende niemand die wondermooie slaapboom. Behalve één vrouwtje. Dat was vrouwtje … Lees verder

Het varkentje dat ontevreden was

O ja, het varkentje kreeg genoeg te eten. En het weiland was groot genoeg. Dat was het niet. Maar het varkentje voelde zich ontevreden… omdat het zo’n klein en lelijk staartje had. Het had daar nooit zo over gedacht. Totdat het zichzelf een keer per ongeluk in een grote plas weerspiegeld zag, met staartje en al. Nooit geweten dat ik zo’n onooglijk staartje heb, dacht het varkentje. En hij kon het niet nalaten om zijn staartje te vergelijken met de … Lees verder

Het vogeltje dat honger had

Sabientje ging naar bed. Het was zever uur. Plotseling zag ze op de vensterbank een vogeltje zitten. Dat was Piep.
Sabientje deed het raam open.
‘Dag, Sabientje,’ zei Piep.
‘Dag, Piep,’ zei Sabientje.
‘Wat kom je doen?’
‘Ik kom een koekje vragen,’ zei Piep.
‘Want ik heb zo’n honger, weet je.’
‘Arme Piep,’ zei Sabientje.
‘Ik zal je gauw een koekje geven.’
Ze nam een koekje uit een trommeltje. Dat gaf ze aan Piep. Hij smulde er heerlijk van. Toen … Lees verder

Liesje en Miesje

Liesje en Miesje zijn twee stoute meisjes.
Buiten spelen vinden ze reuzefijn. Maar o, wee dan…

Plagen ze de poesjes
en dragen vieze bloesjes.
Ze plagen de hondjes
en hebben vieze mondjes.
Ze plagen de koetjes
en hebben vieze voetjes.
Ze plagen de bakker op de hoek
en eten alle krenten uit de krentenkoek.
Ze plagen Jantje, Pietje en Klaasje
en spelen over iedereen het baasje.
Ze plagen het jongetje, dat altijd fluit
en noemen hem een vrolijke guit.
Ze … Lees verder

Lindewiek – Ingebroken in de Kruimelwinkel – deel III

Daar kwam de politieauto. Twee politieagenten stapten uit. Ze bekeken het slot, de winkel en vroegen wie ze verdachten van de inbraak. Ze vroegen nog veel meer en schreven alles op in een boekje. “Tja, zeiden ook de agenten het is inderdaad iemand die van honing houdt en niet van broodkruimels.” Toen zochten de buurt af. Maar ze vonden niets. We zullen het verder onderzoeken. U hoort nog van ons.” Ze stapten weer in hun auto en vertrokken.

“Kom familie,” … Lees verder

Lindewiek – Ingebroken in de Kruimelwinkel – deel V

Terwijl de mieren verdrietig naar huis liepen hoorden ze plotseling iemand vrolijk zingen. Verbaast keken ze rond Toen zagen ze een bijtje dat op zijn rug lag te luieren op een bloemenstengel. “Falderie, ik hoef nooit meer honing te zoeken faldera. Nooit hoef ik meer te werken, falderie. Alleen domme bijen werken. Faldera”.

Onze mieren hielden halt. Nooit meer te werken? Het bestaat niet dat een bij geen honing meer hoeft te zoeken. Ze keken elkaar aan. De bij zong … Lees verder

Lindewiek – Ingebroken in de Kruimelwinkel – deel IV

Intussen waren de mieren op weg naar de Grote Zandweg. Maar daar aangekomen was er een gezoem in de grote bijenkorven. “Honing? Gestolen? Door ons?” De bijen vielen achterover van het lachen. “Hebben jullie gezien hoeveel honing wij hebben verzameld?”

De mieren werden rondgeleid langs enorme hoeveelheden honing. Nou het was duidelijk dat hier de inbreker niet gezocht hoefde te worden. De mieren vertrokken een beetje beschaamd. Toen gingen ze verder naar de buurt waar boer Bartjes woonde. Er hing … Lees verder

Lindewiek – Ingebroken in de Kruimelwinkel – deel II

Terwijl opa de telefoon pakte om de politie te bellen, liep Mierkus naar buiten om te vertellen dat alle potjes honing gestolen waren.

Wat schrokken ze. Druk praatten ze door elkaar. Wie had hun honing gestolen? En waarom? Ze konden toch gewoon de honing kopen? Je mag toch helemaal niet stelen! En nu is het slot van hun mooie deur ook nog stuk. Wat waren ze opgewonden. Nu hadden ze geen honing meer om te verkopen. Het was een ramp.… Lees verder

Posts navigation