Hoe het Prinsesje een Prinsje werd

Heel lang geleden was er eens een klein meisje. Niet zomaar een meisje hoor. Een prinsesje en ze woonde op het paleis. Haar vader was koning en haar moeder was koningin. In het paleis was alles heel deftig. En de koning en de koningin droegen iedere dag hele deftige kleren. Dat hoorde nu eenmaal zo. Ook het prinsesje moest iedere dag deftige kleren aan. Jurken met veel strikken en kant. Heel mooi hoor, maar het prinsesje vond er niets aan. In de jurken kon ze helemaal niet rennen en ook niet in de bomen klimmen. Bovendien maakte ze ieder dag haar jurken vies, zodat de koningin steeds boos op haar werd.

Op een dag besloot het prinsesje dat ze er genoeg van had. Ze had ook een oplossing bedacht. Ze werd gewoon een prinsje. Dan kon ze in ieder geval een broek aantrekken en in de bomen klimmen. En dat deed ze. Natuurlijk waren de koning en de koningin het er helemaal niet mee eens, maar het prinsesje was heel eigenwijs. Ze deed toch waar ze zelf zin in had. Zo trok het prinsesje iedere dag een broek aan in plaats van een jurk. Dat was best raar hoor, want in die tijd droegen meisjes jurken en jongens broeken. De mensen in het land spraken nu ook niet langer over het prinsesje maar over het prinsje. Maar dat kon het prinsesje niets schelen. Ze kon nu tenminste lekker ravotten en klimmen.

Soms liep ze helemaal alleen het grote bos in. Op zoek naar avontuur. Tijdens een van haar tochten kwam het prinsesje in de bergen achter het bos terecht. Ze was helemaal verbaasd. Wat was het hier mooi. En wat een hoge bergen! Ze besloot de hoogste berg te beklimmen om te zien wat er achter de bergen lag. Het werd een lange tocht. Maar dat vond het prinsesje niet erg. Toen ze bijna boven aan de berg was, kwam ze een jongen tegen. Hij was, met zijn geiten, op weg naar de markt, in de grote stad. Het prinsesje vroeg hem of ze mee mocht naar de markt. Daar was ze nog nooit geweest. En zo gingen ze samen naar de grote stad.

Omdat het prinsesje precies op een jongetje leek, met haar broek aan, herkende niemand haar en kon ze rustig rond kijken op de markt. De geitenjongen liet haar alles zien en vertelde over alles wat er op de markt te koop was. Ze konden goed met elkaar opschieten en werden al snel dikke vriendjes. Zo gingen ze vaak samen op pad. De bergen in of naar de markt in de grote stad. Ze werden zulke goede vrienden dat ze besloten om nooit meer zonder elkaar te zijn.

Op een vroeg de geitenjongen het prinsesje ten huwelijk. De koning en de koningin waren het er eerst helemaal niet mee eens. Ze hadden liever dat het prinsesje met een prins trouwde uit een ander land. Maar het prinsesje was eigenwijs en hield vol. Uiteindelijk konden de koning en de koningin niets anders doen dan toegeven. En zo komt het dat de geitenjongen op het paleis woont. En het prinsesje? Die draagt nog steeds een broek en gaat iedere dag met haar geitenjongen de bergen in!

Post navigation