Irmgard wil ook naar Snoepjesstad

Irmgard heeft rood haar. Ze is net een stoplicht.
He, spring eens op groen, dan kan ik doorrijden. Irmgard kan haar broer wel iets doen. Altijd is hij haar aan het pesten. Hij doet het stiekem, net als papa en mama iets anders aan het doen zijn. Ze kan niet tegen hem op. Hij is vijf jaar ouder en veel sterker.

‘Als je niet op houdt met pesten, zeg ik het tegen Papa,’ zegt Irmgard. Paul, zo heet haar broer, schrikt even, maar zegt dan: ‘Als je dat doet, knip ik het haar van je pop af.’ Hij weet dat Irmgard het niet zal vertellen, want ze is heel trots op haar pop. Ze wil later kapster worden. Ze is altijd met het haar van haar pop bezig. Wassen en heel mooi kammen. Eigenlijk vindt hij het wel een beetje gemeen van zichzelf, want Irmgard is een lieve meid. Bovendien vindt hij rood haar best mooi. Hij zou het zelf wel willen hebben. Maar hij blijft zijn zus plagen.

Irmgard heeft er genoeg van. Ze wou dat ze ergens kon wonen, waar ze niet gepest werd. Opeens schiet haar te binnen, dat ze in een boek over Snoepjesstad heeft gelezen. Daar ga ik wonen, denkt ze.

Post navigation