Lindewiek – Een nieuwe bewoner – deel I

door Ans van Grinsven

Op een dag ging er een praatje rond in Lindewiek en iedereen was er ondersteboven van. Er was een duif komen aanvliegen. Hij cirkelde boven de huizen en streek toen neer in het Leliepark midden in het stadje. Nu is dat natuurlijk niks bijzonders zul je denken. Overal vliegen duiven rond niet waar? Maar het geval wil dat in Lindewiek maar EEN duif woonde en dat was juffrouw Duif. Het was dus een hele belevenis dat er nog een duif kwam.

Barend, zo heette hij, keek nieuwsgierig rond. Wat zag het er hier plezierig uit. Hier zou hij best willen blijven. Barend was eigenlijk een wedstrijdduif. Weet je wat dat is? Dat is een duif, die samen met een hele hoop andere duiven in een duiventil wonen. Die duiventil staat bij iemand in de tuin. Soms brengt hij een stel duiven in een mand ergens naar toe. Samen met duiven van andere mensen, die ook een duiventil hebben, worden ze dan ergens heel ver weggebracht. Dan worden ze daar losgelaten om naar huis te vliegen. Wie het eerst thuis komt krijgt een prijs. Niet dat de duif een prijs krijgt. Welnee. Die krijgt dan zijn baas. Een prachtige grote beker van zilver. Misschien heb je die wel eens gezien.

Maar op een goede dag had Barend de duif er schoon genoeg van om die hele afstanden te vliegen. Hij was net uit Frankrijk gekomen. Toen moest hij nog een eind vliegen naar de andere kant van het land. Zijn baas had al een heel stel van die mooie bekers gewonnen die keurig gepoetst in een glazen kast stonden want Barend is echt een winnaar. Maar nu, had hij onderweg zijn plannetjes klaar. Hij wilde niet meer terug naar huis. Niks naar andere landen gebracht worden en die ruzies onder elkaar wie het eerste thuis zou zijn. Onderweg zou hij uitkijken of hij een gezellig stadje zou zien.

En zo was Barend bij ons aangeland. Binnen de kotst mogelijk tijd was het nieuwtje door Lindewiek gegaan. De vogels en alle dieren vertelden het elkaar en alle kinderen die ze tegenkwamen. Iedereen kwam haastig naar het park. Warempel daar zat werkelijk een duif. Ook juffrouw Duif hoorde het nieuwtje. Voorzichtig vloog ze naar het park en zat op een afstandje naar haar soortgenoot te kijken. Wat een knappe duif dacht ze. Ze bloosde een beetje bij die gedachte.

Barend was een beetje overrompeld door al die belangstelling. Al die vogels, al die kinderen en al die grote mensen. Was hij dan zo beroemd als wedstrijdduif? vroeg hij zich af. Welnee, in heel Lindewiek bestonden geen duiventilletjes, ze hadden nog nooit van Barend gehoord. Dat vertelden de merels. Er woont hier maar een duif. Juffrouw Duif. Barend luisterde met belangstelling. Nog een duif? De vogels keken naar de plaats waar jufrouw gewoonlijk zat in de beukenboom, maar juffrouw Duif was stilletjes weggevlogen naar haar huisje in de tuin van Tante Henriette in de Merellaan. Ze was nogal opgewonden bij de gedachte dat er nog een duif in Lindewiek was gekomen. En opgewonden was iedereen. Nog een duif. Iedereen dacht er het zijne van.

Juffrouw Duif en die nieuwe duif zouden elkaar vast aardig vinden. Daar zou vast een trouwerij van komen. Alle vogels waren druk in de weer en er werd heel wat afgekletst. Iedereen vond dat onze juffrouw met Barend moest kennis maken. Die avond gingen de meesjes en de leeuweriken, voor het donker werd, haar bezoeken en kwamen het haar vertellen. Maar juffrouw Duif werd er vreselijk verlegen van. Ze wilde niet. De meesjes waren teleurgesteld. “We moeten er wat op zien te vinden,” zeiden de leeuweriken, toen ze naar huis vlogen.

Van slapen kwam die nacht niet veel. Ook in het donker zaten ze bij elkaar te kwetteren. Ook de kinderen vonden het best leuk dat er nog een duif in het stadje was gekomen. En hun ouders ook. Zelfs de burgemeester was uit het stadhuis die dag komen kijken. Nu waren er tenminste twee duiven. De volgende dag gingen de vogels naar Barend toe. Hij zat nog een beetje te dutten in een van de eikenbomen van het park. Ze begonnen hem een heleboel verhalen te vertellen over juffrouw Duif. En die verhalen werden hoe langer hoe mooier. Eerlijk gezegd hadden ze wel een heleboel bij gefantaseerd. Maar ja, het was tenslotte voor het goede doel vonden ze. Nou en het kon natuurlijk niet uitblijven dat daardoor Barend erg nieuwsgierig werd naar juffrrouw Duif.

“Wat het allerleukste is aan haar,” zeiden de pimpelmezen: “Ze is niet getrouwd.” Ze zwegen veelbetekenend. Nou toen werd Barend helemaal nieuwsgierig. “Ze is heeeel knap”, zei Wikkie mus. “en ze woont in de Merellaan. In de tuin op nummer 2. We brengen je wel.” Maar toen werd Barend erg verlegen. Stel je voor. Hij kon zijn eigen boontjes wel doppen. Dus dat ging niet door.

Post navigation