Diederik heeft knikkers in zijn neus

Diederik en Maartje zijn aan het knikkeren.
Ze hebben hele mooie knikkers. Rode en blauwe en groene.
Ze proberen de knikkers in het potje te rollen.
Dat is heel moeilijk, maar soms lukt het.
Maartje is heel goed in knikkeren. Ze wint steeds.
Dat vindt Diederik niet leuk. Diederik verveelt zich.

Dan verstopt Diederik zich achter een boom.
Uit zijn zak haalt hij twee blauwe knikkers.
Hij stopt ze in zijn neus. De knikkers passen precies.
Diederik loopt naar Maartje, met de knikkers in zijn neus.
Wat zal Maartje schrikken!

Maar Maartje schrikt niet, ze moet alleen maar heel erg lachen.
Het is ook een raar gezicht. Twee blauwe knikkers in je neus!
Als Maartje ophoudt met lachen wil Diederik de knikkers uit zijn neus halen.
Maar wat hij ook probeert, hij krijgt de knikkers niet meer uit zijn neus. Ze zitten helemaal vast.
Maartje probeert het ook eens. Maar nee hoor.
De knikkers blijven mooi zitten waar ze zitten. In de neus van Diederik!

Samen lopen Maartje en Diederik naar mama. Die weet vast wel hoe het moet.
Maar ook mama krijgt de knikkers niet uit zijn neus.
Ze besluiten om naar de dokter te gaan.
Die weet vast hoe het moet met die knikkers.

En ja hoor! De dokter kijkt eens goed naar de knikkers in de neus van Diederik.
De dokter moet een beetje lachen.
Wie stop er nu ook knikkers in zijn neus?
Met een tangetje haalt de dokter één voor één de knikkers weg. Heel voorzichtig hoor.
Diederik voelt er niets van. Het kriebelt een beetje. Dat is alles.
De dokter geeft de twee blauwe knikkers terug aan Diederik.
Hij moet beloven dat hij ze nooit meer in zijn neus stopt.
Dat belooft Diederik.

Post navigation