Sneeuw

Bas loopt met mama naar huis. Hij is naar de peuterspeelzaal geweest en heeft nu kerstvakantie.

‘Mama’ zegt Bas, ‘ik weet een nieuw liedje over sneeuw’. ‘Oh’ zegt mama, ‘heb je dat liedje vandaag geleerd?’ ‘Ja, van de juf’, zegt Bas. ‘Zal ik het eens zingen?’ Bas wil het nieuwe liedje gaan zingen, maar dan ziet hij iets in de lucht: ‘Mama, mama…….sneeuw!’ roept Bas. En inderdaad: er vallen grote sneeuwvlokken uit de lucht. De sneeuw blijft liggen op de … Lees verder

Wolenwind

Het waait buiten. Wolkenwind kan het niet laten. Af en toe laat hij zelfs regendruppels vallen. Maar Zonnevrouw wil zich ook laten zien.Alleen vandaag lukt dat haar niet.

‘Hé, Wolkenwind, ga eens aan de kant!’ Wolkenwind geeft geen antwoord en blaast vrolijk verder. Zonnevrouw probeert het nog een keer: ‘Ga je nou nog aan de kant!!’ ‘Waarom zou ik?’, moppert Wolkenwind, ‘ik ben net zo lekker bezig.’ Alles laten waaien is toch stoer, denkt hij er nog achteraan. ‘Het is … Lees verder

Droef wordt brandweerman

Droef de Hond denkt aan wat hij worden wil.

Brandweerman. Dat is een goed idee!
Dan ga ik branden blussen.
En mensen redden.
En dan mag ik mee met de rode brandweerauto.

Of dokter? Dat is ook wel leuk!
Dan ga ik zieke mensen helpen.
En kindjes beter maken.
En dan krijg ik zo’n mooi dokterstas.

Wat denk je van piloot?
Een piloot vliegt in een vliegtuig.
Hij kan heel ver vliegen.
Naar Afrika of Rusland.
Als je piloot bent … Lees verder

Droef wil een ander dier zijn

Droef de Hond heeft eens goed nagedacht.
Hij is nu al zijn hele leven een hond.
Dat is prima hoor.
Maar Droef zou ook wel eens een ander dier willen zijn.

Ik wil wel een poes zijn, denkt Droef.
Dan kan ik in de bomen klimmen.
Dan krijg ik lekkere melk te drinken.
En dan mag ik bij het baasje op schoot slapen.
Maar als ik een poes wordt, dan zullen de honden achter mij aanrennen.
Nee, ik wordt toch … Lees verder

Droef heeft het warm

roef de Hond heeft het warm.
Hij heeft de hele tijd in zijn mand liggen slapen.
Die mand staat vlakbij de verwarming.
In de mand van Droef is het dus altijd lekker warm.

Hmmmm, denkt Droef.
Ik denk dat ik maar eens even wat moet gaan afkoelen.
Hoe zal ik dat doen?

Zal ik een beetje water drinken?
Nee, dat smaakt me niet!
Zal ik een ijsje eten?
Maar waar vind ik een ijsje?
Ik weet het!
Ik ga een … Lees verder

Droef kan niet slapen

Droef de Hond ligt in zijn mand.
Hij ligt te slapen.
Of toch niet?
Nee, Droef slaapt helemaal niet.
Hij wil wel graag slapen, maar hij kan niet in slaap komen.

Wat kan ik eens verzinnen, zodat ik toch in slaap val?
Weet je wat, ik ga eens andersom in mijn mand liggen.
Maar nee, het helpt niets.
Droef blijft wakker.

Ok, dan ga ik niet in mijn mand liggen maar op de grond.
Maar ook op de grond valt … Lees verder

Droef is blij

Droef de Hond is blij.
Hij weet niet precies waarom.
Zomaar eigenlijk.

Gewoon blij en vrolijk.
Omdat de zon schijnt.
Omdat hij lekkere brokken heeft gegeten.
Omdat hij zo’n fijne mand heeft.
En nog veel meer…

Omdat Droef zo blij is, besluit hij een liedje te zingen.
Maar Droef kan niet zingen.
Hij zingt heel vals.
Zo vals, dat de kat er van gaat miauwen.

Omdat Droef zo blij is, besluit hij dan maar een dansje doen.
Maar Droef heeft … Lees verder

Droef droomt

Droef de Hond ligt in zijn mandje te slapen.
Hij ligt heerlijk te dromen.
Hij droomt hele leuke dingen.

Droef droomt dat hij de hele dag worst mag eten.
En dat hij zoveel koekjes mag eten, als hij zelf maar wil.
Maar dan wordt Droef misselijk.
Hij heeft veel te veel gegeten.

Droef droomt dat hij de hele dag in het bos mag spelen.
En dat hij zo hard kan rennen als hij zelf maar wil.
Maar dan wordt Droef … Lees verder

Koe zonder vlekken

Ik ben een koe
Ik sta in de stal
Ik ben een koe
En ik sta hier voor mal
Weet je hoe dat komt?
Weet je hoe?
Ik heb geen vlekken

Ik ben een koe
Ik probeerde het met sop
Ik probeerde het met zeep
Maar het lukte niet
Hoe hard ik me ook kneep

Ik ben een koe
Ik sta in de stal
Ik ben een koe
En ik sta hier voor mal
Weet je hoe dat komt?
Weet … Lees verder

Agent Jan – buikpijn

Buikpijn

‘Halt! Blijf staan,’ roept agent Jan. Hij rent. En rent. Een dief heeft een schilderij gestolen. Een heel duur schilderij. Van mevrouw Zwaan. Die hing in de kamer. Een echt schilderij van Anna Nas. Toen zij boven was heeft de dief het schilderij stiekem van de muur gehaald. Mevrouw Zwaan was zo geschrokken dat zij agent jan heeft gebeld. En hij rent nu achter de dief aan.

De dief staat voor een zebrapad. Het verkeerslicht staat op rood. De … Lees verder

Posts navigation