Agent Jan – buikpijn

Buikpijn

‘Halt! Blijf staan,’ roept agent Jan. Hij rent. En rent. Een dief heeft een schilderij gestolen. Een heel duur schilderij. Van mevrouw Zwaan. Die hing in de kamer. Een echt schilderij van Anna Nas. Toen zij boven was heeft de dief het schilderij stiekem van de muur gehaald. Mevrouw Zwaan was zo geschrokken dat zij agent jan heeft gebeld. En hij rent nu achter de dief aan.

De dief staat voor een zebrapad. Het verkeerslicht staat op rood. De dief wil wel oversteken maar het stoplicht staat op rood. Het is ook zo druk op straat. Van beide kanten komen auto’s aanrijden. Agent Jan heeft geluk. De dief weet niet wat hij moet doen. Nu kan agent Jan de dief pakken.

‘Jij bent er bij, lelijke schilderijendief,’ zegt hij. Hij pakt het schilderij af en doet de dief de handboeien om. Met zijn walkietalkie roept hij agent Joost. Die komt even later met de boevenwagen aanrijden. Agent Joost brengt de dief naar de gevangenis.

Agent Jan neemt het schilderij onder de arm en brengt het doek terug naar mevrouw Zwaan. Ze is heel blij.
‘Het was een erfstuk van mijn overgrootvader,’ zegt ze.
Agent Jan moet een kopje koffie drinken. Als beloning krijgt hij vijf en twintig euro! Dat wil agent Jan niet.
‘Nee, nee,’ zegt hij, ‘het is mijn werk om schilderijen terug te vinden. En om dieven op te pakken. Ik wil er niks voor hebben.’ ‘Koop er dan iets lekkers voor,’ zegt mevrouw Zwaan. Dat laat agent Jan zich geen twee keer zeggen. ‘Dat is een goed idee,’ zegt hij. ‘Ik koop er wat lekkers voor. Ook voor agent Joost. En voor brigadier Hum.’

Agent Jan bedankt mevrouw Zwaan vriendelijk en gaat onmiddellijk naar de snoepwinkel. Wat een boel snoep hebben ze daar. Spekjes, drop, rozijnen, zuurmatten, chocolade, gomballen. Noem maar op. Omdat agent Jan niet kan kiezen neemt hij van alles wat.
Met twee grote tassen vol met snoep loopt agent Jan naar het politiebureau.

‘Tjongejonge,’ zegt agent Joost als hij ziet wat agent Jan allemaal heeft meegenomen. ‘Waar ben jij geweest?’
Agent Jan vertelt het hele verhaal.
‘Kom,’ zegt agent Joost, ‘laten we wat proeven.’ Ze nemen allebei een zuurmat. Oei, wat is die zuur. Dan maar spekjes. Die smaken lekkerder. De chocoladerepen zien er ook lekker uit. Agent Jan heeft witte chocolade en puur meegenomen. Dan neemt agent Joost een lolly en agent Jan een doosje rozijnen. Ze vinden het zo lekker dat ze niet eens in de gaten hebben dat ze aan de tweede tas begonnen zijn. Ze krijgen dorst van al dat snoep.
Dat geeft niet, zegt agent Jan, ik heb ook limonade meegenomen! En na een half uur is de tweede tas ook leeg.

‘Ik geloof dat ik buikpijn heb,’ kreunt agent Jan. Agent Joost ziet ook pips. Dan gaat de deur van het politiebureau open. Daar staat brigadier Hum met een doos bonbons. Voor dat hij kan zeggen hoe hij aan die doos bonbons komt springen agent Jan en agent Joost op van hun stoel en rennen naar de WC.

Brigadier Hum ziet de twee lege tassen en de berg snoeppapier. Het is me wat moois, bromt brigadier Hum. Nu moet brigadier Hum de hele avond alleen op de boeven passen. En agent Jan en agent Joost? Die liggen allebei met buikpijn op bed. Eigen schuld. Dikke bult.

Post navigation