Brechtje de ridder

Elke avond, voor het slapen gaan, vertelt mama een zelfbedacht verhaal. Dat vinden Brechtje en mama gezellig. Dan kruipt mama bij Brechtje op bed en dan vertelt ze, en dat kan mama heel goed. Vanavond gaat mama weer vertellen. Wat wil Brechtje horen? Een verhaaltje over ridders, dàt wil Brechtje. Mama vind het goed.

En ze begint te vertellen over een ridder die lang, lang geleden leefde in een koninkrijk hier ver vandaan. En die ridder heette Brechtje. Hé, was het dan een meisjesridder, dat bestaat toch niet! Jawel hoor, vindt mama. In een verhaaltje kan alles. Ridder Brechtje reed op haar stoere paard door de bossen van het koninkrijk. De bossen waren gevaarlijk, want er waren veel struikrovers. Die hielden zich schuil in de bosjes, en wilden je geld pakken als je niet uitkeek. Bijna niemand durfde alleen het grote bos in. Maar Ridder Brechtje was toevallig echt heel moedig, en helemaal niet bang.

Ze was onderweg naar het grote kasteel, waar de koning en koningin woonde. De koningin had net een baby-prinsesje gekregen, en ridder Brechtje ging op kraamvisite. Plotseling hoorde ze een geluid uit de bosjes komen. Brechtje schrok en haar paard maakte een klein sprongetje achteruit.

De bosjes bewogen en er kwam een klein mannetje uit tevoorschijn gekropen. “Oww Ridder Brechtje”, zei hij,” er is iets verschrikkelijks gebeurd”. De man was kok in het grote kasteel, vertelde hij. En er was een grote man aan de poort verschenen. De man was een ridder van een ander koninkrijk, en hij heette Romulus. Ridder Romulus zat op een groot zwart paard, en hij zei dat hij de koning wilde spreken. Hij vertelde de koning dat als hij hem niet heel veel geld gaf, hij het nieuwe baby’tje zou meenemen. Want in het andere koninkrijk konden ze wel een klein baby-prinsesje gebruiken.
De koningin begon te huilen: ze konden toch zomaar niet haar prinsesje afpakken? Dus stuurde ze de kok vooruit om dappere ridder Brechtje te waarschuwen. Zij moest de koningin komen helpen. Nou, dat wilde Brechtje wel, want die ridder Romulus had haar behoorlijk boos gemaakt!

In galop reed ze naar het kasteel. Bij de kasteelpoort aangekomen, riep ze luid:”Ridder Romulus, laat je zien!” En daar kwam ridder Romulus aan, op zijn grote zwarte paard. Hij leek wel drie koppen groter dan Brechtje. Hij lachte Brechtje een beetje uit: een klein meisje als ridder, wat voor land was dit nou? Maar Brechtje daagde de ridder uit tot een duel. Degene die het langst in het zadel kon blijven zitten, was de winnaar. “Goed”, zei de ridder,”maar als ik win, dan neem ik het prinsesje mee”. Allebei de ridders mochten een wapen uitkiezen. Ridder Romulus koos voor een zwaard, maar ridder Brechtje koos voor een knots. En toen begon het duel: ridder Brechtje en ridder Romulus reden op elkaar af. Steeds sneller renden de paarden. Kataklop, kataklop…KLETS!!! Met een grote zwaai gaf Brechtje Romulus een dreun op zijn helm. KAAABOEM! En daar viel Romulus op de grond. Brechtje had gewonnen. Ridder Romulus was verslagen. Boos verliet Romulus het kasteel, met een grote dikke bult op zijn hoofd.

De koning en koningin waren zo blij, dat ze een groot feest organiseerde voor Brechtje. Dat feest duurde wel drie dagen lang. En op de laatste dag had de koningin nog een verrassing voor Brechtje. De koningin was Brechtje zo dankbaar, dat zij een naam voor de baby mocht verzinnen. Daar hoefde ze niet lang over na te denken. “Ik heb altijd al een klein zusje willen hebben”, zei Brechtje, “en mijn zusje moet Yvonne heten”. En het werd dus prinses Yvonne.

“Eind goed, al goed”, zegt mama. Dat vond Brechtje maar een spannend verhaaltje. Mama vindt dat ze nu echt moet gaan slapen. Het is al hartstikke laat, en anders is Brechtje morgen helemaal niet te genieten. Dus doet mama het licht uit, en stopt ze Brechtje lekker in. Welterusten Brechtje. Welterusten mama. Tot morgen.

Post navigation