Vandaag is het zaterdag. En op zaterdag gaat opa altijd naar de markt. Dat is heel leuk. Op de markt is van alles te zien en te doen. Kraampjes met aardappels en boontjes, appels en bananen, bloemen, brood en vis. En alle mensen schreeuwen hard. De één roept; ‘verse boontjes’ en de ander roept; ‘mooie bloemen.’ En zo gaat dat. Iedereen roept en schreeuwt door elkaar heen. Maar het is er erg gezellig.
Ollie en Olliver mogen vandaag met opa mee naar de markt. Ze gaan vis kopen voor oma want die gaat vanavond vis bakken. Eerst lopen ze met z´n drieën langs alle kraampjes. Ollie en Olliver kijken hun ogen uit. Er is zoveel te zien en te doen. Opa houdt Ollie en Olliver allebei aan hun handje vast. Anders zou hij ze misschien kwijt raken.
Als ze alles hebben bekeken, gaan ze naar de kraam waar ze vis verkopen. Er staat een mevrouw achter de kraam met hele gekke kleren aan. ‘Dat is klederdracht’, legt opa uit. ‘Zo liepen de mensen er vroeger bij’. Ollie en Olliver weten niet waar ze eerst moeten kijken. Er liggen kleine vissen, grote vissen, lange vissen, dunne vissen, platte vissen en rode vissen. ‘Kijk,’ schreeuwt Ollie heel hard. ‘Kijk opa, kijk Olliver, daar ligt een vis met armen!’ Iedereen stopt om te kijken naar de vis met armen. Want dat is wel heel vreemd. Maar nee, het is geen vis met armen, dat lijkt maar zo. ´Het is een inktvis en met die armen zwemt hij,´ legt de mevrouw van de viskraam uit. ‘Ohhh’, zegt Ollie, ’tsssss’ zegt Olliver.
Opa koopt vis voor oma, platte witte vis, zonder armen. En als ze verder lopen krijgen ze van opa allebei een zakje met drop. Dan gaan ze de vis naar oma brengen.
Aan oma vertellen ze alles wat ze gezien hebben op de markt. En Ollie vertelt van alle vissen die er waren en natuurlijk ook van de vis met al die armen. Want Ollie vind nog steeds dat die vis armen had. En dat vindt oma ook. Een inktvis heeft armen. Of niet?