Hadden ze nou maar wel op Banjo gelet. Want Banjo lag lekker op zijn rug in het gras te rollen, niets aan de hand. Wat Banjo niet wist was dat de kat van de buren (Vlieg, van de luchtballon!) boven hem lag te loeren in een boom. Vlieg moest nog steeds een keer wraak nemen op Banjo. Deze pestte hem namelijk altijd, maar nu zou hij hem terugpakken. Met een enorm gekrijs stortte Vlieg zich op Banjo welke zich een ongeluk schrok. Vlieg zette al zijn nagels uit en sloeg Banjo om zijn oren. Banjo wist niet hoe hij het had, Hij sprong overeind en zette de achtervolging in.
Kris en Kras, die nog steeds met open mond stonden te kijken naar het snelle karretje, voelden eerst een klein rukje aan de lijn. Ze keken elkaar geschrokken aan en nog voor ze doorhadden wat er gebeurde werden ze meegesleurd door Banjo. Ze hadden nooit geweten dat hij zo hard kon lopen. Ze wisten zelfs niet dat hij überhaupt hard kon lopen. Ze hielden de lijn stevig vast en sleepten over het gras achter Banjo aan. Ze wisten niet dat er zoveel hobbels in dat grasveld zaten en elke hobbel raakten ze met hun hoofd, of hun been of hun arm.
Toen Banjo eindelijk stopte waren ze net een toverbal. Ze waren groen van het gras, bont en blauw van de hobbels, en hun hoofd was vuurrood van de schrik. Banjo liet zich gelijk weer neervallen in het gras en ging een tukje doen. Ineens begon Kris te schreeuwen. ‘IK WEET HET! IK WEET HET!!IK WEET HOE ONZE KAR HEEL SNEL KAN GAAN. WE ZETTEN BANJO ER GEWOON VOOR.’ Kris was helemaal door het dolle heen. Kras schrok zich een hoedje van haar rare broer, maar was net zo enthousiast.
‘Maar er is wel een klein probleempje… Banjo loopt niet altijd zo hard. En dan zal je zien dat net wanneer we moeten gaan racen dat hij dan blijft liggen!!!’ Tja, daar had Kris nog niet aan gedacht. Hij haalde zijn schouders op en samen liepen ze naar huis. Daar zat hun vader al op ze te wachten. ‘Zo, zijn jullie daar eindelijk? Normaal gesproken kunnen jullie niet snel genoeg weer naar huis komen met Banjo en vandaag blijven jullie een uur weg!! Nou Banjo, jij zal wel honger hebben. Wil je een kluifje?’ Toen Banjo dat hoorde ging hij door het dolle heen. Kluiven waren zijn grote passie, alles had hij er voor over. Dat, en Vlieg, waren de enige dingen waarvoor hij zou gaan rennen. Banjo scheurde naar de keuken achter vader aan en viel aan op de kluif die op hem lag te wachten. En toen wisten Kris en Kras de perfecte manier om de race te gaan winnen.
Boven op hun kamertje werden wel tien verschillende bouwtekeningen gemaakt van het karretje dat zeker weten de race zou gaan winnen. Nou ja, volgens Kris en Kras dan. Elke tekening werd gekeurd en nog eens bekeken en uiteindelijk hadden ze het perfecte ontwerp van hun racekar.
Maar toen was het al bedtijd. Hun moeder stond onder aan de trap te gillen dat ze naar beneden moesten komen om tanden te poetsen. Met tegenzin deden ze wat hun moeder vroeg en kropen in bed…of toch niet? Kras wilde eigenlijk wel gaan slapen, maar Kris kon het karretje niet uit zijn hoofd krijgen. Hij bleef net zo lang wakker totdat hij zijn vader en moeder net bed hoorde gaan en toen ze nog even bij Kris en Kras kwamen kijken deed hij of hij sliep. Maar toen zijn vader en moeder al even weg waren klom hij uit bed en sloop naar de schuur. Daar bleef hij de hele nacht werken aan de kar…