Lente en Storm doen een wedstrijdje

Lente en Storm gaan voor het eerst met hun ouders op wintersport. Ze hebben er enorm veel zin in. Ze hebben al vaak verhalen van hun ouders gehoord over hoe spannend het wel niet is om een grote berg af te roetsen. Al vroeg in de morgen zitten ze in de auto richting Oostenrijk. Iedereen met warme, dikke kleren aan, de dakkoffer bovenop de auto voor de ski’s en de sneeuwkettingen om de bandjes voor als het glad wordt.

Halverwege de autorit zegt Storm: ik kan sowieso het beste skiën, want ik durf alles! Lente is het niet mee eens en erg volgt een lange welles-nietes-discussie. Op den duur is vader er klaar mee en stelt voor om een spelletje te gaan doen. ‘Lente, jij kan vast langer stil zijn dan Storm? Of niet dan?’ Lente reageert snel: ‘papa, ik kan alles beter dan Storm!’ Storm laat het er niet bij zitten en wil een wedstrijdje houden om te kijken wie het langste stil kan zijn. Ook Lente vindt dit wel een goed idee, zeker als de moeder van beiden een prijs aan de winnaar wil geven. “Wie het langste stil kan zijn, mag op mijn plek naast papa zitten’ Direct beginnen de oogjes van Lente en Storm te twinkelen. Er volgt een lange stilte zonder ook maar een geluidje van de achterbank te horen.

Het werd zelfs zo rustig dat Lente in slaap gevallen was. Storm was druk in de weer met de iPad van papa, waar hij fanatiek spelletjes op aan het spelen was en af en toe Besteonderdelen.nl te checken. Door een hobbeltje in de weg schrikt Lente wakker en kijkt op. Een beetje verward nog van haar dutje vraagt ze aan haar moeder om een pakje appelsap. Storm springt haast van blijdschap uit zijn gordel. ‘Ik heb gewonnen! Ik heb gewonnen!’.

Bij de eerste stop mag Storm dan eindelijk de plaats van zijn moeder innemen. Zodra hij omkeek naar zijn moeder, die nu achterin zat, zag hij ook het bedroefde gezichtje van zijn zusje. Storm dacht eventjes na en zei toen plots: ‘Lente, als je wil hè, mag je anders ook wel hier zitten. Ik wil liever dat je niet verdrietig bent en dat ik achterin zit dan dat je moet huilen en ik voorin.’ De twee ruilen snel van plek. Moeder geeft Storm een dikke knuffel en kus, terwijl hij achterin gaat zitten. ‘Wat ben jij een goede, grote broer Storm’ Stormt lacht naar zijn moeder en ziet de witte ski-pistes  voor zich! Het werd een fantastische vakantie met zijn vieren.

Post navigation