Pietertje Pet en de wonderfiets

Hieperdepiep, hoera! Dat had die morgen vroeg in het huis van Pietertje Pet geklonken Papa en mama stonden in hun ochtendjassen en met nog slaperige gezichten in hun handen te klappen. Pietertje stond in zijn pyjama en op blote voeten voor hen en keek vol verwachting naar het grote pak dat voor zijn neus stond.Eindelijk had hij het mogen uitpakken en weet je wat het was? Een fiets! Een mooie rooie fiets met een blinkende fietsbel. Pietertje had in het rond gedanst van blijdschap want het was precies de fiets die hij al heel lang had willen hebben.
Dat was gisteren geweest. En nu had hij zich aangekleed, een ontbijtje verorberd en ging hij meteen naar buiten met zijn nieuwe fiets. Hij fietste wel tien rondjes door de straat. Eerst langzaam en toen steeds harder en harder.

Ineens hoorde hij iemand zeggen:’Zeg, kunnen we éventjes uitrusten nu?’ Pietertje keek verbaasd om zich heen maar er was helemaal niemand te zien. ‘Jaja, je hebt het goed gehoord hoor! Ik ben het, je eigen fiets!’ Van schrik liet Pieterje de fiets los. Wat was dat nou zeg? Een pratende fiets? De fiets slaakte een diepe zucht en ging op de standaard staan. Hij wachtte een tijdje en zei toen: ‘Nou, ben je van de schrik bekomen of hoe zit het. Ik ben maar een fiets hoor, geen monster ofzo. En ja, ik práát. Dat is misschien niet zo heel gewoon maar wel leuk toch? Welk kind heeft nou een pratende fiets, niemand toch zeker? Bovendien kan ik nog veel meer dan praten alleen. Ik kan je overal heenbrengen waar je maar wilt, al is het naar Afrika. Dus je zegt het maar. Er is alleen één ding dat je goed moet onthouden. Als je bang bent houd ik er mee op en word weer een gewone fiets.’

Pietertje voelde z’n hart nog steeds een beetje bonken maar hij begon het ook wel leuk te vinden. Stel je voor, een pratende fiets die je naar Afrika kan brengen! ‘Ik zou wel eens naar het oerwoud willen om echte apen te zien,’zei hij tenslotte. ‘Stap maar op, dan gaan we,’zei de fiets. Pietertje stapte op en… Roetsjeroetsjeroets! Ineens stond hij midden in het oerwoud. Wat waren de bomen hoog en wat was het er warm! Overal hoorde je geluiden van vogels en andere dieren. Pietertje stond stil om zich heen te kijken en te luisteren. Plotseling klonk er geritsel tussen de takken en verschenen er twee chimpansees. Toen ze Pietertje zagen begonnen ze heel hard te krijsen en op en neer te springen en ineens kwamen overal de apen uit de bomen geslingerd en gesprongen. Ze kwamen allemaal om Pietertje heen staan en bekeken hem nieuwsgierig.

‘Dag, ik ben Pietertje Pet. Ik ben op de fiets gekomen om jullie te zien,’zei Pietertje. Een grote grijze aap kwam naar voren en zei: ‘Nou, wij zijn de familie Chimp en dat daar is de familie Chee. We heten je van harte welkom. Wil je een banaan?’ Nou zul je wel denken, dat kán helemaal niet dat apen praten en dat is natuurlijk ook niet zo. Maar Pietertje kon ineens apentaal verstaan en zelf ook apentaal praten dus dat was lekker makkelijk. En een banaantje lustte hij ook wel. De apen namen hem mee de bomen in en lieten hem zien waar ze woonden. Met de jonge aapjes speelde hij tikkertje en ze leerden hem hoe hij door de bomen moest slingeren van tak tot tak. ’s Middags gingen ze een tukje doen in grote nesten van bladeren, boven in de bomen. Het lag best lekker, vond Pietertje en hij viel al snel in slaap.

Na het middagslaapje deden ze een wedstrijdje kopjeduikelen tot ze er duizelig van werden en toen klonk ineens de fietsbel. Hij belde heel hard en toen riep de fiets: ‘Pietertje! Het is tijd om te gaan jongen! Stap maar op, dan breng ik je weer thuis.’ Pietertje nam afscheid van de families Chimp en Chee en beloofde om nog eens terug te komen. Hij zwaaide nog een keer en… Roetsjroetsjroetsj.

Daar stond hij ineens weer voor zijn eigen huis. Papa kwam net thuis op de fiets dus dan moest het bijna etenstijd zijn. Pietertje zette zijn fiets in de schuur en fluisterde zachtjes:’Dank je wel fiets, ik heb een keigave dag gehad!’ ‘Lieve help, wat zie jij eruit! Waar heb jij wel gezeten vandaag dat je zo smerig bent!’riep mama uit toen Pietertje binnenkwam. ‘Ga jij je eerst maar eens een beetje wassen voor je aan tafel komt!’ Pietertje zei maar niks en ging zich braaf wassen. Ze zouden hem toch niet geloven als hij vertelde wat hij had meegemaakt.

Maar toen hij ’s avonds schoon en wel in z’n bed lag en papa hem welterusten had gezegd. vertelde hij alles aan Beer en die geloofde hem wel. ‘Sjongejonge. Wat een geweldig avontuur zeg! Dan ben je nu vast heel erg moe!’zei Beer. En ja, dat was ook zo. Pietertje nestelde zich lekker in z’n bedje en klemde Beer stijf tegen zich aan. Morgen was er weer tijd voor een nieuw avontuur. Maar nu eerst lekker slapen.

‘Welterusten Beer!’ ‘Welterusten Pietertje!’

Post navigation