Olliver heeft een beetje een baaldag vandaag. Hij heeft nergens zin in. Niet in spelen, niet in school, hij wil zelfs geen snoepje. Eigenlijk wil hij zich alleen maar verstoppen in de boomhut of op zolder of zo. Raar he. Zou Olliver ziek zijn? Nee hoor. Eigenlijk is er niets met Olliver aan de hand. Olliver moet vanmiddag even met mamma mee naar de kapper. Daar baalt Olliver zo van. Mamma zei gisteren; ‘Je moet nu echt naar de kapper. Je haar gaat helemaal in je ogen hangen, zo meteen ga je ook nog scheel kijken’. Maar Olliver vindt het helemaal niet nodig, hij heeft toch bijna altijd zijn pet op.
Verveeld loopt Olliver naar Ollie toe. ‘Wat is er met jou, je kijkt zo boos’, zegt Ollie. ‘Ik moet vanmiddag naar de kapper, maar het is helemaal niet nodig’. ‘Laat eens kijken’, zegt Ollie en ze trekt de pet van Ollivers hoofd. ‘Het is wel nodig joh. Je haar hangt zowat in je ogen’, vindt Ollie. ‘Niettus’, zegt Olliver boos. ‘Waarom wil je niet naar de kapper’, vraagt Ollie dan. ‘Ben je soms bang? Ja, dat is het, he?’ Olliver zegt niets meer. Olliver is eigenlijk altijd stoer en nooit bang. Maar Ollie is zijn beste vriendinnetje, die kan hij het wel vertellen. En hij vertelt van de kapper met een bril en een snor en een bromstem. Olliver zegt dat hij hem niet aardig vindt en dat hij er liever niet heen gaat.
‘Weet je wat’, zegt Ollie, ‘Ik knip je haar wel, dan hoef je ook niet meer naar de kapper’. Jaaaah, dat is een goed idee. En Ollie pakt een schaar. Olliver moet op de stoel gaan zitten, net als bij de kapper. Dan begint Ollie te knippen. Hier een pluk, daar een pluk en bovenop nog een pluk. Ollie knipt en knipt, maar het wordt een beetje ongelijk. Het gaat helemaal mis. Eigenlijk lijkt het nergens op. ‘Oh’, zegt Ollie, ´oh, ‘nu heb je raar haar’. Raar haar? ‘Ja, kijk maar in de spiegel’. En nu ziet Olliver het ook. Op zijn hoofd ziet hij hele lange plukken haar en hele korte plukken haar. Eigenlijk wel grappig. Heel erg grappig zelfs. En Ollie en Olliver beginnen te giechelen en te lachen.
Dan komt mamma binnen. ‘Wat is hier aan de hand?’ Al gauw ziet mamma wat er te lachen valt. Eigenlijk is mamma een beetje boos omdat knippen met een schaar best wel gevaarlijk kan zijn, maar omdat Olliver er zo gek uit ziet moet ze zelf ook lachen. ‘Willen jullie dat nooit meer doen!’ Olliver loopt hartstikke voor gek.
Olliver moet alsnog mee naar de kapper. Dat is vervelend. Maar de kapper moet ook lachen. Heel hard zelfs. Hij heeft ineens geen bromstem meer. En zijn snor krult omhoog als hij lacht. Tranen van het lachen lopen over zijn wangen. Opeens is de kapper toch wel een aardige man. Als de kapper is uitgelachen begint hij het haar van Olliver te knippen. Net zo lang tot Olliver er weer netjes uit ziet. Toch maar fijn dat er een kapper is.