Harry leert Schatteboutje kennen

Dit is een verhaal van Harry de dikke kater. Hij beleeft veel leuke avonturen. Lees maar snel verder, hij zal je er alles over vertellen…

Laatst had ik het toch over een konijntje, dat niet weet dat ze een konijntje is? Nou, ik heb haar ontmoet. Het is een beetje lang verhaaltje geworden, maar het loopt goed af.

Luister, Langs het kippehok liep ik naar het park. Toen ik voorbij het kippehok kwam, zag ik ineens een gaatje in de grond. In het hoekje van de muur en het kippehok is een holletje gemaakt, dat onder het kippehok uitkomt. Ik heb er nog even in gegraven, maar het was leeg. Het rook ook niet naar bewoners, want dat kunnen wij katten ruiken. Het was dus een leeg holletje, dat niet meer gebruikt wordt. Nou ja, doorlopen dan maar.

Lopend langs een paar bankjes, die in het zonnetje, in het park staan, kwam ik op een stukje grasveld. Om het grasveld stonden wat bosjes en struiken waar je niet zo gauw inloopt. Er zaten allemaal doorntjes aan die struiken en dat doet pijn. Ze staken dwars door mijn vacht heen. Dat deed zeer! Aan de rand van die struiken zag ik een konijntje zitten. Die zou ik eens even wegjagen. Ik zakte een beetje door mijn voorpootjes, schudde een beetje met mijn kontje en …..

Joep van de Poep ging op mijn neus zitten. Daar schrok ik nog altijd van. Niet alleen omdat hij best groot is, als je met twee ogen tegelijk naar je neus kijkt, maar ook omdat ik hem toch altijd een beetje vind stinken. Naar de poep, weet je wel. Hij wast altijd keurig zijn pootjes na het werk, maar…..je ruikt het toch. Gelijk stond ik stil. ‘STOP’, zei joep, ‘niet wegjagen.’ ‘Dit is Knuffel, het konijntje dat niet weet dat ze een konijntje is.’

Toen ik goed keek, zag ik dat het inderdaad een ander soort konijntje is, dan de konijntjes uit het park. Ze heeft een hele andere kleur, een beetje wit. ‘O, sorry, zeg ik, dat wist ik niet.’ Voorzichtig en toch een beetje op een afstand, ging ik zitten. ‘Hallo, ik ben Harry, ik ben een kater.’ Het konijntje wiebelde met haar staartje en met haar neusje. Dat heb ik ook wel eens geprobeerd, dat wiebelen met mijn neus, maar dat kan ik niet hoor. ‘O, dag, hallo, jou ken ik nog niet’, zei het konijntje, ‘Joep ken ik wel, die vliegt altijd om me heen. Ik ben Knuffel en ik ben een….Schatteboutje..!’ Ik begon te lachen. ‘Ja’, zei ik, ‘dat je een schatteboutje bent geloof ik wel, maar wat ben jij voor soort dier?’ ‘Dat zeg ik toch, ik ben een soort Schatteboutje.’

Ik keek naar Joep van de Poep en hij keek naar mij. ‘Ze weet het echt niet he?’ ‘Nee’, zei Joep, ‘dat zei ik toch.’ ‘Volgens ons ben je een konijntje !’ ‘Neeeeeee hoor, kijk maar naar de konijntjes in het park. Die zien er heel anders uit. Langere oren, andere kleur en een ander ding achterop dat wiebelt.’ ‘Dat ding achterop dat wiebelt’, zei ik, ‘heet een staart.’
‘O, sorry, maar dat wist ik niet, goed, mijn staart dus, is anders. Ik ben geen konijntje, dat geloof ik niet.’ Joep en ik keken elkaar weer aan, wat moesten we hier nou mee.

‘Vertel eens’, vroeg ik, ‘hoe lang woon je hier al en waar kom je vandaan?’ En toen…….ging ze op haar gatje zitten en begon met twee pootjes tegelijk in haar ogen te wrijven. O, jee, Schatteboutje is verdrietig.
Lees morgen verder, dan vertel ik je hoe alles weer goed kwam.

Post navigation