Harry, Joep van de Poep en de eendjes

Dit is een verhaal van Harry de dikke kater. Hij beleeft veel leuke avonturen. Lees maar snel verder, hij zal je er alles over vertellen…

Zoals bijna iedere morgen, liep ik langs het kippenhok. Ik liep het laantje in, naar de sloot. Het was rustig in het park. Bij de bosjes aangekomen zag ik dat er eendjes langs de kant in het gras lagen. Hoi, leuk, want eendjes het water injagen, vind ik een leuk spelletje. Ik nam al een aanloop, toen…Joep aan kwam vliegen…

‘Harry, Harry, niet doen,’ gilde Joep. ‘Je mag hier vandaag niet komen. Ga weg, Harry, vooruit, ga weg!’ Nou, dat had ik nog nooit meegemaakt. Joep van de Poep, die mij wegstuurde ? Maar hij meende het echt. Ik moest weg en mocht de hele dag niet meer terugkomen. ‘Waarom dan,’ vroeg ik nog aan Joep. ‘Dat gaat je niets aan en ik ga het je ook niet vertellen,’ zei Joep. ‘Je moet gewoon doen wat ik zeg, wegwezen!’ Een beetje overdonderd liep ik het weggetje naar het kippenhok op. Ik liep langs het kippenhok, terug naar huis. Op het plaatsje voor de deur ging ik liggen. Ik moest nadenken. Langzamerhand werd ik toch een beetje boos op Joep. Mij zomaar wegjagen, zonder te zeggen waarom. Nou leuk vriendje is dat hoor. Een beetje kwaad op Joep ben ik in slaap gevallen.

Na een tijdje werd ik wakker. Joep vloog om mijn kop en schreeuwde me toe, ‘Harry, je moet meekomen, je moet me helpen.’ ‘Ik moet helemaal niets,’ zei ik nog steeds een beetje boos, ‘en zeker niet jou helpen.’ Ik legde mijn kop weer op mijn pootjes. ‘Harry, kom op nou, je moet met me mee naar de sloot,’ riep Joep. ‘Helemaal niet, eerst mag ik niet naar de sloot, en nu wil ik niet meer naar de sloot,’ reageerde ik kwaad. ‘Doe niet zo kinderachtig Harry,’ zei Joep, nu toch ook een beetje kwaad.

‘Luister naar me, er zijn kleine eendjes geboren bij de sloot en die hebben rust nodig,’ zei Joep streng. ‘En jij weet net zo goed als ik, dat jij het leuk vindt om eendjes het water in te jagen.’ Ik keek naar Joep en hij keek streng terug. Toen begon ik te lachen.’ Ja, je hebt gelijk, dat vind ik leuk.’ ‘Okee,’ zei Joep, ‘kom dan nu zo snel mogelijk met me mee. Een van die kleine eendjes in gevaar.’

Onderweg heeft Joep me het verteld wat ik moest doen, en hoe het zover was gekomen. Moeder eend ging voor het eerst zwemmen met haar drie kleine eendjes. Zijzelf was als eerste in het water. Een voor een sprongen twee kleine eendjes haar achterna. Vanaf de kant, zo het water in. Het derde eendje sprong ook, maar niet ver genoeg. Hij kwam op de rand van de sloot terecht. Hij maakte een koprol en plonste het water in. Toen moeder eend erbij kwam, zag ze dat zijn pootje was gebroken. Hij kon dus niet meer zelf op de kant klimmen om terug te gaan naar het nest. De moedereend en zijn kleine zusjes hebben hem toen naar de kant geduwd. Ze hadden hem een beetje verstopt tussen de overhangende planten, langs de kant van de sloot. Toen zijn ze hulp gaan halen. Het kleine eendje lag daar veilig, dachten ze. Het ging ook een tijdje goed, totdat er een grote reiger langs de kant van de sloot kwam staan. Een reiger is een grote grijze vogel. Met lange poten en een lange snavel. Hij eet visjes uit de sloot. Hij vangt ze vanaf de kant met zijn grote snavel. Hij eet ook kikkers en…..kleine eendjes. ‘De reiger staat nu vlak naast het kleine eendje, zei Joep, ”dus jij moet hem wegjagen.’

Intussen waren we bij de sloot aangekomen. Ik zag de reiger staan. ‘Moet hij gewoon weg, of moet hij voor een tijdje weg,’ vroeg ik aan Joep. ‘Het liefst natuurlijk voor een tijdje,’ antwoordde Joep. Langzaam sloop ik dichter naar de reiger toe. Ik zakte door mijn pootjes, schudde met mijn gatje,…sprong..en beet de reiger in zijn poot. De reiger vloog op, scheerde met zijn vleugels over het water, en verdween in de lucht. Zo, die zagen we voorlopig niet meer terug. Joep vloog op, en lachte, ‘goed gedaan Harry.’

Toen kwamen er drie grote eenden aanzwemmen. Ze namen het kleine eendje tussen zich in, en dreven het richting nest. Daar aangekomen duwden ze het kleine eendje naar de kant. De zusjes van het kleine eendje hadden een bedje van blaadjes, takjes en veertjes gemaakt. De drie grote eenden, lagen nu doodstil om het kleine eendje heen. Alle drie staken ze hun kop onder water. Met hun snavels tegen elkaar aan, kwamen ze precies onder het kleine eendje. Het leek net een schepje. Met een een, twee, drie, trokken ze alle drie tegelijk hun kop weer omhoog. Zo wipte ze het kleine eendje uit het water. Het kleine eendje vloog een stukje door de lucht en kwam precies op zijn bedje terecht. Hoera, het was gelukt. De moedereend heeft met takjes en grassprietjes het pootje gespalkt. Dat moet bij gebroken pootjes, dan kan het goed genezen. We hebben ze verder maar alleen gelaten.

Een stukje verder op lagen er eendjes in het gras. Ik keek naar Joep en hij keek naar mij. ‘Vooruit dan maar,’ zei Joep, ‘je hebt zo goed geholpen dat ze dat nu niet erg vinden.’ Dus ik zakte door mijn pootjes, schudde met mijn gatje en……joeg alle eendjes het water in. ‘Toch nog bedankt hoor Harry, snaterde de hele groep.’ Langzaam liepen we terug naar huis.

Post navigation