De schoenen uit de Dennenlaan

In een huis aan de Dennenlaan
zijn de schoenen op stap gegaan.
En weet je waarom?

De familie is uit, naar Bergen aan Zee.
Een heleboel schoenen mochten mee,
maar een paar schoenen niet,
en die hebben verdriet.

De hele deftige van mam,
de zondagse van kleine Bram,
de kaplaarzen van Annebel
en de pantoffeltjes van Nel.

In dat huis aan de Dennenlaan
zijn de schoenen toen stilletjes weggegaan.
En weet je waarheen?

Ze liepen de trap af
en gingen … Lees verder

Beer wil een nieuwe neus

Beer zit op de kast. Hij is niet blij. Beer is het beste berenvriendje van Pieter. Pieter ligt in het bed naast de kast. Hij slaapt. Het is nacht.
De blauwe gordijnen in de kamer van Pieter hangen een klein beetje open. Dat heeft Pieter gedaan, om naar de sterren te kijken. Net voordat hij ging slapen. Net nadat moeder naar beneden ging. Pieter knuffelde met moeder, keek naar de sterren, en pakte toen Aap van de kast, om samen … Lees verder

De bloemetjes buiten zetten

Ik kan me nog precies de dag herinneren, waarop ik met kleren aan in bed heb gelegen. Het was op een dinsdag. De dag waarop mijn moeder altijd het huis ondersteboven haalde voor de wekelijkse schoonmaakbeurt. Vaak speelde ik met mijn vriendjes op de rommelhoop. Dat noemden wij zo, omdat er allemaal afvalhout lag, waar je geweldige hutten van kon maken. Helaas grensde de rommelhoop aan de tuin van een boze buurman.

Op een die dinsdag besloten we een nieuwe … Lees verder

De vriendin van de koningin

In Amsterdam
woont een madam,
ze is zo vrees’lijk sjiek.

Ze heeft veel sproetjes
en draagt vaak hoedjes.
De vrouw is erg klassiek.

Ze woont in Zuid
en ze gaat vaak uit
naar het concertgebouw

of naar een jubeleum
van een bekend museum.
Een echte sjieke vrouw!

Ze draagt vaak bont
en zegt nooit: kont,
ze zegt nog liever bibs.

En als men boert
wordt ze beroerd
en ook een beetje pips.

Ze is vriendin
van de koningin,
dat maakt … Lees verder

Nel de nijlpaardin

Er was eens een Nijlpaard en ze heette Nel. En Nel wilde een mannetjes-Nijlpaard om mee te ganzenborden, te korfballen, te brandblussen, te kantklossen, te bloemschikken, te skippy-ballen, te steengrillen, onder water te schaken, viool te spelen, te voetje vrijen, te vingerverven en uiteraard om mee spinazie te kotsen (een beetje een vies einde misschien, maar ja… als dat was wat Nel wou, dan heb ik daar ook niets over te zeggen).
Op een dag vond Nel dan eindelijk haar … Lees verder

Zomaar bellen

Het regen pijpenstelen. Lila en Blue vervelen zich en zitten op de bank. ‘Wat gaan we doen?’ vraagt Lila. Blue haalt zijn schouders op. Hij zit verveelt met de veter van zijn schoen te spelen.
‘Zullen we gaan bellen?’ vraagt Lila. ‘Ja leuk,’ zegt Blue, ‘maar wie?’ ‘Zomaar iemand,’ zegt Lila. Lila en Blue lopen naar de telefoon. ‘Mag ik eerst?’ vraagt Lila. Dat vindt Blue goed. Lila drukt wat knopjes van de telefoon in en wacht. ‘Met mevrouw Haring,’ … Lees verder

Vieze woorden

Lila en Blue spelen in het park. Ze doen tikkertje maar zijn dat spelletje snel zat omdat ze maar met z’n tweeën zijn. Dan heeft Blue een leuk plan. Ze verstoppen zich in een bosje en wachten tot er iemand langs loopt.
De blaadjes ritselen om hun heen. Daar komt een net vrouwtje aan met een bontjas en een poedel. Ze loopt langs het bosje. ‘Poep!’ roepen Lila en Blue in koor. ‘Hè gad,’ zegt de dame met een pruilmond. … Lees verder

Een brilletje

Lila en Blue spelen na schooltijd nog even op het plein met Marie. Marie is erg interessant want ze heeft een bril. ‘Hoe kom je aan dat brilletje?’ vragen Lila en Blue bewonderend terwijl ze het goed bekijken. Een prachtig rood brilletje met echte glazen erin! ‘Ik zie niet zo goed,’ fluistert Marie met twee treurige ogen. ‘Dat willen wij ook!’ zeggen Lila en Blue. ‘Echt waar?’ vraagt Marie verbaasd. ‘Ja!’ roepen Lila en Blue. ‘Wij vinden het prachtig.’ Marie … Lees verder

Wie zijn Lila en Blue?

Het is zaterdagmiddag. De zon schijnt en alle kinderen uit de buurt spelen buiten. Er klinkt hard gejubel, gegil en gelach. De buurman van Lila en Blue, meneer Zeurkous, hangt uit het raam en kijkt naar de drukte op straat. Hij wijst naar Lila en Blue en zegt tegen zijn vrouw: ‘Wie hebben we daar? Zijn dat soms Lila en Blue?’ Mevrouw Zeurkous loopt naar het raam en snauwt: ‘Jazeker, dat zijn nou die snotapen waar ik het over had.’ … Lees verder

De schele prinses

In Bloesemdijk daar woonde in een groot, mooi, wit kasteel
een prinsesje (met de koning, koningin en ’t personeel).
Ze was heel lief en dankbaar en ze heette Hermeneel,
‘ t enige wat niet klopte was: ze was ontzettend scheel.

Dat was dan niet het ergste want zoiets kan nou gebeuren
maar er was iets wat de koning toch maar telkens bleef betreuren,
want Hermeneel had vriendjes in die bosrijke omgeving
en gaf hen een totaal totaal verkeerde kennisgeving.

Ze … Lees verder

Posts navigation