Bah een baby

Ollie is boos. Met haar handjes onder haar kin leunt ze op de tafel. Ze ziet er heel boos uit. Olliver probeert haar weer een beetje vrolijk te maken, maar het lukt hem niet. Hij trekt de gekste bekken die hij maar bedenken kan. Tong uit zijn mond, scheel kijken, een varkentje nadoen. Olliver bedenkt de meest vreemde gezichten, maar niets helpt. Ollie blijft boos kijken.  

Dan gaat Olliver naast Ollie zitten. ´Wat is met je, Ollie? Niets’, zegt Ollie boos. ‘Helemaal niets’. ‘Wellus, want je zit heel boos te kijken en je kan niet eens om mij lachen,’ zegt Olliver. Dan zegt Ollie ineens, ‘ baby’s zijn vies en ze huilen alleen maar’. Olliver snapt er niets van. Ineens heeft Ollie het over baby’s. Huh, das raar.

Dan vertelt Ollie; `Mamma en pappa hebben gezegd dat we een baby krijgen en die baby zit nu in de buik bij mamma. Over een poosje komt de baby er uit en dan gaat ie huilen.´ En Ollie gaat verder ´Ik moet er niet aan denken, een baby. Waarom moeten ze nu een baby. Ze hebben mij toch al. Een baby huilt en stinkt en een baby kan ook niet praten. Baby’s slapen alleen maar. Je hebt er niets aan.’

Olliver is er helemaal stil van. Zo boos heeft hij Ollie nog nooit meegemaakt. Olliver vindt het ook niet helemaal eerlijk, wat Ollie zegt. Baby’s zijn best leuk. Olliver heeft zelf een baby-zusje en daar is hij heel trots op. Tuurlijk, baby’s slapen heel veel en ze kunnen ook nog niet praten en vieze luiers hebben ze ook. Maar toch zijn baby’s heel lief. ´Ollie, dat is niet eerlijk van je,´ zegt Olliver. ‘Baby’s zijn juist klein en lief.

En dat ze vieze poep- luiers hebben, daar kunnen de baby’s niet aan doen. Dat komt omdat ze zo klein zijn.´ ´Ja maar, ze huilen ook altijd,´ gaat Ollie boos verder. ´Dat komt omdat baby’s nog niet kunnen praten. Als jij huilt Ollie, dan kan je aan mamma vertellen wat er is, dat kan een baby nog niet. Die huilt alleen maar,’ legt Olliver uit.

Maar wat Olliver ook probeert, Ollie blijft baby’s stom vinden. Ollie doet heel eigenwijs, want eigenlijk luistert ze helemaal niet naar Olliver. Ollie blijft boos kijken.

Dan heeft Olliver er genoeg van. ´Als jij zo stom en boos blijft doen, dan ga ik naar huis. Naar mijn baby-zusje. En die mag dan misschien wel vieze poepluiers hebben maar die is tenminste niet zo boos als jij,’ en hij loopt snel de deur uit. Dan bedenkt hij ineens wat. Snel loopt Olliver terug naar Ollie.

‘ Weet je Ollie,’ zegt Olliver, ‘ Jij bent zeker vergeten dat je zelf ook een baby met vieze poepluiers bent geweest. Dat vond je moeder ook niet altijd leuk hoor.’ Zo, daar heeft Ollie niet van terug. Dat was ze inderdaad vergeten. Jeetje is dat even schrikken.

Dan loopt Ollie naar mamma toe. ‘Mamma, heb ik veel gehuild toen ik een baby was?’ vraagt ze. En mamma vertelt dat alle baby’s af en toe huilen. Soms wat meer en soms wat minder. Wanneer ze honger hebben huilen ze, of wanneer ze een vieze luier hebben.

En dan zegt mamma ‘Weet je wel dat jij straks heel belangrijk bent voor de baby? Jij wordt namelijk de grote zus. Grote zussen en grote broers zijn altijd heel belangrijk. Jij mag helpen met flesjes geven en de baby in bad doen. Wat dacht je van verhaaltjes vertellen. Dat is ook een hele belangrijke taak van grote zussen en broers, en als de baby gaat praten moet jij ook een beetje helpen.

‘ Poeh, denkt Ollie. Das niet niks. Ik word straks heel belangrijk. Ik word de grote zus van de baby.

Dan staat Ollie op en pakt haar pop. Ze gaat vast oefenen. Een schone luier om doen. Een flesje geven. Ollie oefent en oefent en ondertussen vertelt ze verhaaltjes aan de pop. Je kan maar beter goed oefenen, denkt Ollie, want grote zussen zijn heel belangrijk.
Dat is niet niks.

Post navigation