Bobo de clown werkt in het circus. Elke avond treedt hij op samen met Flappie en Flippo de clowns. Voordat Bobo de clown kan optreden, moet hij zich eerst schminken.
Het is zeven uur, de hoogste tijd om er aan te beginnen. Over een uur begint de avondvoorstelling. Bobo de clown zet zich op zijn mooie blauwe stoel voor de grote spiegel. Hij pakt zijn sponsje en doopt het in de witte verf. Binnen enkele ogenblikken is heel zijn gezicht spierwit. Met rode verf schildert hij een mooie grote rode mond. Op zijn wangen doet hij een beetje roze verf en met een zwart potlood versiert hij zijn grappige clownogen. Zo dat is dat. Nu nog het allerbelangrijkste van een echte clown : zijn rode neus.
Zonder te kijken opent hij het doosje waar zijn rode neus altijd in zit. Hij wil de rode neus eruit pakken…. Maar hé wat is dat ? Waar is zijn rode neus ? Bobo’s rode neus ligt niet in de doos! Bobo’s rode neus is weg! Bobo’s rode neus is verdwenen. Maar dit kan toch niet. Dit is een ramp. Zonder rode neus kan Bobo de clown toch niet in het circus optreden. Bobo de clown begint heel hard te huilen. Hij is zo verdrietig. Hij weet echt niet wat hij moet doen. Zijn clownspak hangt nog over de stoel. Daar kan hij nu ook niets mee doen. Bobo de clown besluit om naar buiten te gaan. Het haalt toch niets uit om hier in zijn woonwagen te blijven zitten. Met zijn hoofd naar beneden wandelt Bobo de clown rond. Hij ziet niet eens dat hij vlakbij het grote hok van de apen staat. Daar slingert Japie aap vrolijk van boom tot boom.
‘Ha, dag die Bobo, wat zie jij er triestig uit vandaag. Is er iets?’ Bobo de clown vertelt heel zijn verhaal aan Japie. Maar helaas Japie kan hem niet helpen. Hij heeft wel een idee. Hij stelt voor aan Bobo de clown om het aan Loekie de leeuw te vragen. Die is zo slim, die weet vast wat er met de rode neus van onze verdrietige clown is gebeurd. Ja, dat zal Bobo de clown dan maar doen. Eigenlijk durft hij wel niet goed. Bobo de clown is een beetje bang van Loekie de leeuw. Maar ja, als Bobo zijn rode neus terug wil, zit er niets anders op. Bobo de clown stapt heel voorzichtig naar de kooi van Loekie de leeuw. Gelukkig, Loekie ligt niet te slapen . Loekie kijkt verbaasd op als hij Bobo de clown ziet staan.
‘Zo, zo Bobo kom jij mij een bezoekje brengen?’ ‘Nee, nee, mijnheer de leeuw, nee, nee,’, antwoordt Bobo met een bibberende stem, ‘ ik wilde eigenlijk iets aan u vragen.’ ‘Maar daar hoef je toch niet bang voor te zijn, ‘, lacht Loekie de leeuw, ‘ik eet echt geen clowns op.’ En weer vertelt Bobo de clown heel het verhaal van de verdwenen rode neus. Loekie de leeuw luistert aandachtig, maar helaas kan hij Bobo niet helpen. Loekie de leeuw stelt voor dat Bobo de clown eens langs de grote goochelaar gaat. Dat vindt Bobo de clown een prima idee. Hij bedankt Loekie de leeuw nog en dan gaat hij vlug verder. De grote goochelaar woont helemaal in de laatste woonwagen. Het is de paarsgeschilderde woonwagen vol met grote gele sterren. Het is nog een eindje stappen, maar Bobo de clown houdt vol. Het enige wat hij wil is zijn rode neus terugvinden.
Eindelijk hij is er. Bobo de clown klopt op de deur. Er gebeurt niets. De goochelaar zal toch wel thuis zijn ? De goochelaar moet thuis zijn. De goochelaar moet Bobo helpen. Bobo klopt nog een keer op de deur, nu een beetje harder. Hij wacht even… en ja hoor daar gaat de deur al open. In de deuropening staat de grote goochelaar met zijn zwart pak, zijn hoge zwarte hoed en zijn toverstok in zijn handen. ‘Dag Bobo wat brengt jou hier ?’ Opnieuw begint Bobo de clown te huilen. Hikkend en snikkend vertelt hij alles aan de grote goochelaar. De grote goochelaar luistert aandachtig naar het verhaal van Bobo de clown. Wanneer Bobo uit is verteld, pakt de grote goochelaar zijn hoge zwarte hoed en zijn toverstok. ‘Let nu maar eens goed op Bobo.’
De grote goochelaar zwaait met zijn toverstok boven zijn hoge zwarte hoed. ‘Mi, ma, mug, minni, manni, rug, ik tover je rode neus weer terug!!’ Uit de hoge zwarte hoed springen prachtig gekleurde sterren en dan … floep… daar komt de rode neus, de rode neus van Bobo. De grote goochelaar pakt de rode neus en zet hem op de neus van Bobo. Bobo is dolgelukkig, nu kan hij vandaag toch nog in het circus optreden. Hij bedankt de grote goochelaar wel duizend maal en dan rent hij vlug terug naar zijn woonwagen om zich verder klaar te maken voor de voorstelling van vanavond.
Die avond krijgen de mensen een prachtige voorstelling te zien : dansende olifanten, zwevende acrobaten, een jongleur, maar het meeste applaus is voor de drie clowns en dan vooral voor Bobo de clown die de mensen zo hard doet lachen dat ze bijna van hun stoel vallen.
En zo is alles toch nog goed gekomen.