Bladeren harken

Het is herfst en in het park van Dolatidoland liggen allemaal bladeren op de grond. De bladeren moeten bij elkaar geharkt worden. Pias heeft gehoord dat de twee mannen van het park ziek zijn. Ze hebben de griep. Pias denkt: ik zal Remi en Fasol vragen of ze willen helpen om het park van Dolatidoland schoon te maken. Maar ja, Remi en Fasol zijn niet zo handig maar wie moet hij anders vragen? Pipo Prik, de dokter heeft gezegd dat de twee parkpipo’s in bed moeten blijven. Maar waar zijn Remi en Fasol? Hij is de portier en mag niet bij de poort van Dolatidoland weg. 

Hee, kijk eens, daar komen Remi en Fasol net aangelopen. ‘Hallo!’ roept Pias, Remi en Fasol, ‘kom eens.’ ‘Ha, die Pias!’ roepen ze, ‘wat is er? Kunnen wij je helpen?’ ‘Jazeker,’ zegt Pias, ‘jullie komen als geroepen.’ ‘Dat klopt,’ zegt Remi, ‘je riep ons ook.’ ‘Juist ja,’ gaat Pias verder, ‘ik wil jullie vragen of jullie mij misschien willen helpen?’ ‘Dat is goed,’ zegt Fasol, vraag maar. ‘Wat?’ Pias snapt er niets meer van. ‘Je wilt ons toch wat vragen?’ zegt Remi. Remi en Fasol kijken elkaar aan. ‘Juist ja, het park moet worden geharkt. Dat was mij gevraagd door de twee parkpipo’s.’ ‘O, mooi,’ zegt Remi, ‘veel plezier! Toedeloe!’ ‘Neehee,’ zucht Pias, ‘ik wil vragen of jullie dat willen doen, ik kan hier niet weg, ik ben de portier.’ ‘O, zeg dat dan,’ zegt Fasol. ‘Jeetje,’ zucht Pias, ‘willen jullie dat?’ ‘Wat??’ vragen ze allebei. ‘Bladeren harken!! Domoren!!.’ Pias wordt nou toch wel een beetje boos op Remi en Fasol. ‘O, ja hoor, dat willen wij wel.’ ‘Goed,’ zegt Pias, ‘er liggen twee harken in de schuur en er staat een kruiwagen, loop maar even mee.’ Samen lopen ze naar de schuur. ‘Veel plezier!’ zegt Pias als hij weer terug loopt naar de poort van Dolatidoland. 

‘Nou Remi,’ zegt Fasol als ze met de kruiwagen het park inlopen, ‘dat zullen ze wel fijn vinden als wij het park aanharken.’ ‘Dat denk ik ook,’ zegt Remi, ‘kom op, spring maar in de kruiwagen, dan ga ik jou duwen.’ ‘O, leuk!’ juicht Fasol. Fasol klimt in de kruiwagen en houdt de twee harken vast. Remi begint te rennen. Steeds harder. ‘Dat gaat leuk,’ hijgt Remi. ‘Heel leuk,’ zegt Fasol, ‘maar doe maar niet zo hard Remi.’ Remi rent door en Fasol begint het nou toch wel een beetje eng te vinden. ‘Toe, stop nou Remi, ik vind dit eng, dit gaat mis.’ Remi hijgt en puft. ‘Het gaat niet Fasol, ik kan niet meer stoppen! Dan valt de kruiwagen om.’ 

Het ging ook zo hard. En daar gaat het al mis. Fasol valt er uit en de harken ook. ‘Zie je nou wel! Dat komt er nu van! Roept Fasol boos, ik heb mij hartstikke zeer gedaan!’ ‘Ik kon niet meer stoppen,’ piept Remi die zenuwachtig aan zijn broek begint te friemelen. ‘Het ging echt niet Fasol.’ Remi doet een paar stappen terug en staat pardoes op de hark. De hark slaat hard op zijn hoofd. ‘Au! Dat doet zeer!’ Remi kijkt naar Fasol die nu heel hard begint te lachen. ‘Ha, ha, ha die is goed, nou hebben we ons allebei zeer gedaan.’ Terwijl Fasol lacht loopt hij achteruit en stapt ook op de hark. ‘Au! Gottepetotje! Dat doet zeer!’ Nu begint Remi hard te lachen. Nou lachen ze allebei. Het is ook zo’n grappig gezicht.

‘Kom, genoeg gelachen, zegt Fasol, we moeten de bladeren bij elkaar harken.’ ‘Zo is dat,’ zegt Remi, ‘dat hebben we beloofd. En wat je beloofd moet je doen.’ Ze harken alle bladeren op een grote hoop en zo is de kruiwagen snel vol. ‘Zo,’ zegt Remi, ‘nu mag je mij duwen en ga ik zitten, boven op de bladeren. Lekker zacht.’ Hij springt op de kruiwagen en Fasol begint te duwen. ‘Ik zal je laten zien hoe je moet duwen,’ zegt Fasol. Hij heeft het nog maar net gezegd of hij struikelt over een boomstronk. De kruiwagen met Remi er in rolt naar beneden de heuvel af. ‘O, gottepetotje!’ gilt Fasol. De kruiwagen rollebolt naar beneden zo de tuin van Pias in. Daar valt de kruiwagen om en Remi en de bladeren liggen bij Pias in de tuin. 

Pias, die net thuis is hoort de knal en rent van schrik naar buiten. Hij kijkt naar Remi en Fasol. ‘Nou heb ik alle bladeren in mijn tuin! Potdikkie!’ Remi en Fasol weten niet wat ze moeten zeggen. ‘O, jullie domoren! Wegwezen! Ik doe het wel zelf!’ Remi en Fasol rennen naar huis en even later moeten ze er wel om lachen. Pias moet nu zijn eigen tuin aanharken. In het park liggen geen bladeren meer. Nee, niet in het park maar wel in de tuin van Pias.

Post navigation