Boris en Katinka – Ziekenmoeders

Katinka en Boris spelen met de trein. Plotseling begint Boris te huilen.
‘Zit jij Boris te plagen?’ vraagt mama.
‘Nee,’ zegt Katinka.
‘Heb je dan iets afgepakt?’
‘Nee!’
‘Waarom huilt Boris dan?’ vraagt mama.
‘Ik denk dat Boris ziek is,’ zegt Katinka.
‘Echt waar?’ schrikt mama. Ze neemt Boris op schoot. Hij voelt warm.
Katinka heeft gelijk. Boris is ziek! En als je ziek bent, ben je te moe om te spelen. Dan moet je steeds huilen.
Mama brengt Boris naar bed. Hij krijgt nog wat drinken.
‘Welterusten,’ zegt mama.
‘Ga je de dokter bellen?’ vraagt Katinka.
‘Nee,’ zegt mama. ‘We wachten eerst of Boris vanzelf beter wordt.’
‘Ik weet niet wat ik moet doen,’ zegt Katinka. ‘Ik wil niet alleen spelen!’
‘Dan ga je met je beer spelen,’ zegt mama.
Katinka neemt de beer op schoot. ‘Hij voelt warm!’ zegt ze. ‘De beer is ook ziek.’
Katinka pakt het poppenbedje. Daar mag de beer lekker in slapen. En ze geeft hem een flesje berenmelk.
‘Wat moet ik nu spelen?’ vraagt Katinka.
‘Je kan doktertje spelen,’ zegt mama. ‘Dan kan je de beer beter maken.’
‘Dat hoeft niet,’ zegt Katinka. ‘De beer wordt vanzelf wel weer beter. Net als Boris.’
Katinka gaat bij mama op de bank zitten.
‘We zijn twee ziekenmoeders!’ zegt Katinka.
‘Ziekenmoeders?’ vraagt mama.
‘Ja, moeders met zieke kinderen!’
Mama snapt het.
‘Wat dóen ziekenmoeders eigenlijk?’ vraagt Katinka.
‘Een spelletje?’ vraagt mama.
‘Ja,’ dat is leuk. Katinka en mama doen een spelletje.
Maar ze hebben geen tijd om het af te maken.
Mama hoort Boris huilen. Ze staat op. ‘Ik moet naar mijn zieke kindje!’
‘De beer huilt ook,’ zegt Katinka. Ze loopt naar het poppenbedje.
Wat hebben ziekenmoeders het druk!

Post navigation