Eske en Irmgard gaan weer naar huis

Als Eske wakker wordt voelt ze zich nog steeds niet fijn. Ze kijkt naar Irmgard. Zij is ook al wakker. Eske ziet dat ze huilt. ‘Zullen we naar huis gaan? Ik mis Paul en zijn gepest,’ vertelt Irmgard. ‘Ik dacht dat jij geen heimwee had,’ zegt Eske. Ze is blij dat Irmgard ook naar huis wil. Misschien is het in Snoepjesstad wel te leuk.

Ze nemen afscheid van alle kinderen en de juf. Ze vertrekken uit Snoepjesstad. Ze lopen naar de bushalte. Even aarzelen ze nog. Dan drukt Irmgard op de bel en in een flits zijn ze weer thuis.

Het blijkt dat hun familie wel ongerust is geweest. Boos zijn ze gelukkig niet. De mama van Eske beloofd dat ze niet meer zo vaak zal mopperen. ‘Als jij dan beter luistert,’ zegt ze. Eske knikt. Ze is bang dat ze gaat huilen als ze praat.

Zelfs de juf is opgelucht als ze Eske weer ziet. ‘Dat briefje mag je verscheuren,’ zegt ze. ‘Maar niet meer zo ondeugend zijn, hoor!’ Dat belooft Eske. Gelukkig heeft mama dit niet gehoord.

Paul bekent dat hij de haren van Irmgard eigenlijk heel mooi vindt. Hij zal proberen om haar nooit meer te pesten.

Irmgard en Eske moeten lachen. Iedereen is zo aardig. Doen jullie maar weer gewoon, zeggen ze. Als we er genoeg van hebben gaan we weer naar Snoepjesstad. Maar ze zijn veel te blij dat ze thuis zijn.

 

Post navigation