Eske wil naar Snoepjesstad

‘Eske, nu roep ik je voor de laatste keer. Kom eten.’ Eske hoort aan Mama’s stem dat ze boos is. Mama is zo vaak boos. Dit mag niet en dat mag niet. Sommige dingen moeten juist. Eske snapt er niet veel van.

Ze heeft nog niet verteld dat de juf ook al kwaad is. Op school moet je de hele tijd stilzitten en je mond dichthouden. En dat is net wat Eske niet kan. Het was wel lachen vandaag. Irmgard (Eske’s beste vriendin) had een nieuwe vulpen gekregen. Alleen zat de vulling er niet goed in. De vulpen lekte. De tafel van Irmgard zat helemaal vol. En haar schrift. Haar gezicht zat ook vol vlekken.

Natuurlijk moest Eske zich er mee bemoeien. Ze wilde helpen. Maar het werd steeds erger. Ze pakte het schrift. Haar handen zaten toen ook onder. De juf had een witte trui aan. Eske had niet gezien dat de Juf achter haar stond. Ze botste tegen haar aan en de trui van Juf was niet wit meer. Juf probeerde nog met een doekje met water de vlekken eruit te krijgen, maar dat lukte niet. De trui van Juf was nu blauw met wit. Toen Eske zei dat ze hem zo mooier vond, werd de Juf heel boos.

Het briefje dat de Juf voor mama geschreven heeft zit nog in Eske’s tas. Misschien maar beter ook. ‘Eske, blijf maar boven. Je gaat zonder eten naar bed. En wel nu meteen. Ik heb er genoeg van, je l.l.l.l.luistert gewoon niet.’ Mama stottert ervan, ze is heel boos. Gelukkig dat ik geen honger heb, denkt Eske: Ik wou dat ik ergens anders kon wonen. Ergens waar ik kan doen waar ik zin in heb.

Ik weet het. Ik ga naar Snoepjesstad. Als mama straks komt kijken of ik slaap, ben ik lekker weg

Post navigation