De paraplu

Het regent. Dikke druppels vallen uit de grijze hemel. Lila kijkt door het raam naar buiten. Drup, dripdrip, drup, drop. Drup, dripdrip, drup, drop. Het lijkt net muziek. Op de stoep liggen reuzenplassen en de blaadjes van de bomen hangen vol regendruppels. Lila zucht diep. “Ik heb geen zin om de hele dag binnen te zitten,” mompelt ze. “Ik kan toch evengoed in de regen spelen ?! Dat kan ook leuk zijn.” Ze holt naar de kapstok en trekt haar nieuwe regenjas en rubberlaarzen aan. “Papa, ik ga buiten in de regen spelen. Met mijn regenjas en mijn rubberlaarzen ! ” Papa komt uit de keuken en kijkt Lila onbegrijpend aan. “Maar het regent pijpenstelen , Lila,” zegt papa. “Alsjeblieft,” jammert Lila. Ze trekt papa mee naar het raam. “Buiten regent het nog steeds maar de druppels zijn al heel wat minder dik dan daarnet. En er zijn er niet meer zoveel.” Papa moet lachen. “Goed ,” zegt hij. “Maar wanneer het harder begint te regenen , dan kom je meteen naar binnen.” “Joepie !”

Lila rent naar buiten. Lila stampt in de plassen en schreeuwt : “Regen, regen mij maak je lekker niet nat! Drup, dripdrip, drup, drop. Drup dripdrip, drup, drop.” Opeens ziet Lila Lolo, haar buurjongen, voor het raam zitten. Hij drukt zijn neus plat tegen het raam. “Kom!” gilt ze. “Kom naar buiten. Het is hier leuk.” Lolo opent het raam en brult : “Ben je gek ? Het regent. Ik wil niet nat en ziek worden.” Snel sluit hij het raam. Wat jammer, denkt Lila. Dan moet ik alleen spelen…. Plots flitst een idee door haar hoofd. “Of toch niet,” zegt ze geheimzinnig. Lila spurt naar huis. Even later stapt ze opnieuw de stoep op met .….. een paraplu ! Heftig zwaait ze met de paraplu naar Lolo : “Kom Lolo, onder de paraplu word je niet nat !!!” Lila huppelt tussen de plassen naar Lolo’s huis toe. Daar staat Lolo al aan de deur met regenjas en laarzen. Samen lopen ze onder de paraplu tussen de plassen in. Af en toe steken ze hun handen onder de paraplu uit en vangen ze enkele druppels op.

“Lolo, ken jij de parapludans ?” vraagt Lila en ze trippelt in het rond. Lolo doet z’n uiterste best om onder de paraplu te blijven : Lila danst heel erg snel. “Ik kan je niet volgen,” moppert hij “en ik word helemaal nat !” Lila probeert trager te dansen en ze zingt : “Regen, regen, mij maak je lekker niet nat. Drup, dripdrip, drup, drop. Drup, dripdrip, drup, drop.” Algauw zingt Lolo mee en dansen ze samen door de straat. De mensen blijven staan om naar hen te kijken. Lila en Lolo vinden het wel prettig om de mensen de parapludans te tonen. Woessschh. Plots waait de wind heel hard. Met haar twee handen klemt Lila zich vast aan de paraplu. Whoeeeeew. Een nieuwe windstoot rukt aan de paraplu. “Pas op!” gilt Lolo. “Ik kom je helpen.” Te laat. Hun handen zijn niet sterk genoeg. Daar vliegt de paraplu. Hoog in de lucht. “Kom terug paraplu!” schreeuwen Lila en Lolo. Maar de paraplu verdwijnt achter een grote wolk. “Mijn paraplu…” fluistert Lila stilletjes. “We kunnen de parapludans nu wel vergeten.” “Wacht,” zegt Lolo. “Ik heb een idee.”

Hij spurt naar huis en even later staat hij weer buiten met twee plastic zakjes. “Regenhoedjes!” glimlacht hij. Lolo zet de plastic zak op het hoofd van Lila. Het lijkt net een echt hoedje. Dan zet hij zichzelf een ‘hoedje ‘ op. “Dan doen we nu de ‘Regenhoedjesdans’!” giechelt hij. Lila proest het uit : “Ja, dat lijkt me nog leuker dan de parapludans !” Samen dansen ze tussen de plassen in en zingen het liedje “Regen, regen mij maak je lekker niet nat. Drup, dripdrip, drup, drop. Drup, dripdrip, drup, drop.”

Post navigation