Lila en Blue zitten in hun slaapkamer op de eerste verdieping. Moeder komt binnen. ‘Ik ga even met papa langs Mieke,’ zegt moeder. ‘Zullen jullie braaf zijn?’ Lila en Blue knikken. Na een tijdje horen ze beneden met een zachte dreun de deur dichtgaan.
Blue loopt naar het raam. Er lopen allemaal mensen op straat. Het is zondag en dan gaat iedereen natuurlijk wandelen. ‘Hebben we eieren in huis?’ vraagt Blue. Lila haalt haar schouders op en kamt het haar van haar pop. ‘Ik ga even kijken of we eieren hebben,’ zegt Blue. Blue loopt weg. Eeven later komt hij terug met drie dozen eieren. ‘Kom, we gaan eieren gooien,’ zegt Blue. ‘Ja leuk!’ roept Lila en gooit haar pop weg. Lila en Blue openen het raam.
‘Wie eerst?’ vraagt Blue. ‘Als jij durft,’ zegt Lila. Blue pakt een ei uit de doos en gooit die naar een voorbijganger. Klatch. Het ei breekt op het hoofd van de man en het eiwit druipt over zijn gezicht. ‘Bukken!’ zegt Blue. Lila en Blue bukken en lachen. Ze horen allemaal gescheld op straat. ‘Nu jij,’ zegt Blue. Lila pakt een ei en gooit. Platch. Het ei landt op het hoofd van een nette dame. ‘Wat krijgen we nou!’ gilt de dame. Lila en Blue bukken en rollen over de vloer van het lachen. Zo gaan ze een tijdje door en er wordt flink wat gescheld op straat.
Dan gaat de deurbel. ‘Niet opendoen,’ zegt Blue tegen Lila, ‘dat is een ei-mens.’ Na een tijdje gaat weer de deurbel. Maar ze doen niet open voor ei-mensen. Dan is het een tijdje stil. Plotseling gaat de deur van hun slaapkamer met een zwaai open. Daar staat vader streng met de armen in de zij. ‘Zo zo,’ zegt vader, ‘komen jullie maar eens mee naar buiten. En geef die eieren maar hier.’ Lila en Blue kijken elkaar aan en gaan met vader naar buiten. Daar staan alle ei-mensen, scheldend met hun vuisten in de lucht. Vader geeft ieder ei-mens een ei en Lila en Blue moeten in de tuin gaan staan. En dan gooien alle ei-mensen een ei naar Lila en Blue. Het eiwit druipt over hun hele luchaam. ‘Eigen schuld,’ zegt vader, ‘en nu in bad!’
De mensen gaan weg en Lila en Blue zeggen tegen elkaar: ‘Nu zijn wij ook ei-mensen
