Jaapje verveelde zich. Opeens dacht hij:
‘Weet je wat? Ik ga op visite bij Klaas Vaak. Misschien krijg ik wel een lekker snoepje van hem,’
Op zijn driewielertje fietste Jaapje naar het huis van Klaas Vaak. Dat huis stond op een hoge berg van slaapzand. Jaapje belde aan en Klaas Vaak deed open. Hij droeg een pyjama.
‘Dag Jaapje,’ zei hij.
‘Wat leuk dat je op visite komt. Ik mijn pyjama aan, omdat ik in bed lag.
Maar in pyjama kan ik net zo goed met je praten, he?’
Dat vond Jaapje ook.
Hij liep met Klaas Vaak door de gang en toen stapten ze een grote kamer in.
Jaapje keek raar op. In de kamer stond alleen maar een bed, anders niets.
‘Hebt u geen tafel?’ vroeg hij.
‘Nee,’ zei Klaas Vaak.
‘Hebt u ook geen stoelen?’
‘Nee,’ zei Klaas Vaak.
‘Het u ook geen kopjes?’
‘Nee,’ zei Klaas Vaak.
‘Hebt u dan alleen maar een bed?’
‘Ja, mijn jongen,’ zei Klaas Vaak.
‘Hebt u ook geen snoepjes om aan kindjes te geven?’
‘Nee,’ zei Klaas Vaak. ‘Heb jij zin in een snoepje?’
‘Ja,’ zei Jaapje. ‘Wil je een beetje slaapzand! Dat heb ik wel!’ lachte Klaas Vaak.
‘Smaakt dat lekker?’ vroeg Jaapje.
‘Het smaakt naar niets,’ zei Klaas Vaak.
‘Je krijgt er alleen maar slaap van.’
‘O, nee,’ riep Jaapje.
‘Dan hoef ik het niet. Het is nog lang geen slaaptijd.’
Jaapje vond het beter om maar weer naar zijn eigen huis te gaan. Hij gaf Klaas Vaak een hand en ging toen weer op zijn driewielertje naar huis.
‘Waarom is Klaas Vaak zo arm?’ vroeg hij thuis aan zijn mamma.
‘Hij heeft alleen maar een bed en slaapzand.’
Mamma lachte en zei: ‘Klaas Vaak heeft niets anders nodig. Overdag slaapt hij en ’s nachts strooit hij slaapzand.’
‘O ja?’ zei Jaapje. Maar hij vond het toch een mal geval.