Met vader en met moeder klom ik naar de regenboog,
dat was wel even klimmen zeg, wat was die boog toch hoog!
Maar toen we dus daar aankwamen, toen zat daar prompt een man,
en toen hij onze hoofden zag, zei hij: ‘Wat mot dat dan?’
Hij zwaaide met zijn vuisten en riep: ‘Dit is mijn domein!
Ik houd niet van bezoek. Ga weg! Dit is geheel niet fijn.’
De man was woedend en zijn hoofd werd rood als een tomaat,
hij liep maar hard te brullen, oh wat was die man toch kwaad.
Ik had de regenboog toch echt wel anders voorgesteld.
Ik dacht: daar is een gouden pot, gevuld met erg veel geld.
Nou mooi dus niet, er is alleen een hele kwade man
die boos is en ook nog ’s echt alleen maar schelden kan.
Ik ga er nooit meer heen want na zo’n zware klimpartij
word je van zo’n ontvangst geheel niet vrolijk en niet blij.
Dus was je ooit van plan om met je lieve kameraden
de regenboog te zoeken, dan kan ik je het afraden