Zoem en zoemetje

‘Zo de scholen zijn weer begonnen, Zoemtje!’ riep Zoem, een dikke bromvlieg tegen zijn broertje, die net als hij steeds maar weer tegen het hoge schoolraam op en neer vloog.
‘Ja en wij vliegen hier in de eerste klas, he Zoem?’ vroeg Zoemetje.
‘Dat hoef je toch niet te vragen,’ lachte Zoem. ‘Kijk eens naar die lieve gezichtjes en de schone handjes. Zo zien alleen kinderen er uit, die voor het eerst op school zijn.’
‘Zeg Zoem,’ zei Zoemetje terwijl hij hoog in de klas rondcirkelde, ‘daar heb je dat meisje dat ’s morgens altijd voor het open raam zit te eten en van die lekkere jam op haar brood heeft.’
‘Maar nu heeft ze toch echt geen boterhammen met jam, hoor,’ zei Zoem. ‘Dat komt natuurlijk omdat ze nu op school zit,’ bedacht Zoem snel.

‘De juf en de kinderen kijken zo ernstig dat ik er kriebel van krijg. Ik heb wel zin om een grapje uit te halen. Wat zou je er van denken als we de juf eens een bezoekje gingen brengen. Ze is namelijk net aan het voorlezen. Kom laten we om haar hoofd gaan vliegen. Net zo lang tot ze er duizelig van wordt,’ riep Zoemetje enthousiast. En dat deden ze.

Ze zoemden net zo lang rond het hoofd van de juf tot ze er helemaal gek van werd. Daarna besloten ze ook de kindertjes te plagen en vlogen van het ene kind naar het andere kind.

De hele klas werd onrustig en niemand luisterde meer naar het verhaal dat de juf aan het voorlezen was. ‘Stilte, stilte,’ riep de juf, maar niemand luisterde. Alle kinderen probeerden Zoem en Zoemetje te vangen.

‘Kom,’ riep Zoemetje, ‘laten we ook gaan keten in de klas van meneer Sik.’ ‘Nee, joh,’ riep Zoem, ‘das veel te gevaarlijk. Meneer Sik heeft zo’n grote groene vliegenmepper en als je daar mee geraakt wordt, dan ben je er mooi geweest. Mij te gevaarlijk!’

Plotseling liep de juf de klas uit. Nu werden de kinderen nog onrustiger. Ze begonnen allemaal te schreeuwen en te gillen. Sommige kinderen gingen op hun stoel of tafel staan.
‘Allemaal onmiddelijk gaan zitten en stil zijn.’ schreeuwde de juf, toen ze de klas weer kwam binnenlopen. Maar wat had ze daar in haar hand? De groene vliegenmepper van meneer Sik.
Oei oei, oppassen Zoem en Zoemtje!

Gelukkig hadden Zoem en Zoemetje de vliegenmepper al snel gezien. Snel vlogen ze door het raam naar buiten. Net op tijd! Gelukkig maar, anders was het vast niet goed met ze afgelopen.

Post navigation