De torens van Nederland

‘Het is niet eerlijk,’ zeiden de torens van Nederland tegen elkaar. ‘Iedereen is met vakantie geweest. De kinderen, de meesters en juffen, de melkboeren, de fietsenmakers en de glazenwassers. Niemand bleef thuis. Alleen de ijsjesman, maar die gaat in de winter op vakantie.

En wij? Wij staan altijd maar op dezelfde plaats. Het is niet eerlijk. ‘Ik wil wel eens iets anders zien dan koeien en gras,’ riep een bijdehand torentje ergens uit de polder. ‘En ik ben uitgekeken op … Lees verder

De paashaas

Ze noemen hem de Paashaas,
hij heet geen Jan, Piet of Klaas.
Niemand weet hoe hij echt heet,
gek toch, dat niemand weet.
Wie weet is zijn voornaam Paas,
en achternaam Haas.
Maar ik blijf zoeken,
in alle boeken.
Net zo lang todat ik weet,
hoe de Paashaas werkelijk heet

Lees verder

De piloten

Jaap speelt buiten met zijn vriendje Joost, het is woensdagmiddag en zo warm dat zij niet eens een jas aan hoeven van hun mamma’s.

Jaap en Joost hebben allebei een mooie stoere fiets, of nee de fietsen zijn hun straaljagers en Jaap en Joost zijn straaljagerpiloten. De hele middag vliegen ze door de straat, en met een scherpe bocht de steeg in, oei, pas op nog een bocht en zo de straat weer in.

Maar dan roept Jaap’s mamma dat … Lees verder

Zeven varkentjes gaan naar de dierentuin

Er waren eens zeven varkentjes in een wei. Die konden door de spijlen van het hek op de weg kijken. En daar was heel wat te zien, want het was een drukke straat.

Aan de overkant van de weg was een plankje op de stam van een boom gespijkerd, een plankje met daarop -naar de speeltuin-. Een pijl wees aan welke kant je op moest lopen. Er gingen veel mensen die kant uit, vooral in de vakantie. Vaders, moeders en … Lees verder

De drie nietsnutten

Er waren eens drie vrienden die van pret maken hielden: een mug, een krekel en een bromvlieg. Aan werken hadden ze een gruwelijke hekel, alle drie. Ze vonden het gewoon onzin om je zo uit te sloven als bijvoorbeeld de bij en de mier. De drie vrienden deden de hele dag niets anders dan zich vermaken. De mug danste onder de bomen. De krekel sjirpte in het gras en de bromvlieg gonsde in de zonneschijn.

‘Het is een schande,’ zei … Lees verder

Pukske en de verdwaalde aap

Op een zonnige dag liep Pukske wat door het kabouterbos te wandelen. Pukske was aan het mijmeren wat hij weer eens zou gaan doen vandaag. Plots werd Pukske opgeschrikt door een zeer raar gekrijs dat hij beslist niet thuis kon brengen. Pukske keek om zich heen, maar kon zo snel niet ontdekken wat of wie het was. Auw auw, wat was dat nou? Een lading eikels was op zijn kabouter-bolleke terechtgekomen.

Onze Puk keek vol verbazing naar boven. Wat is … Lees verder

Waarom Februari 28 dagen heeft

‘Als daar maar geen ruzie van komt,’ zei moeder Jaar met een diepe zucht. Ze had precies driehonderd vijfenzestig dagen om te verdelen onder haar twaalf kinderen: Januari, Februari, Maart, April en de ander van de twaalf maanden. Moeder Jaar wilde het graag zo eerlijk mogelijk doen. Maar wat was dat moeilijk!

Driehonderd vijfenzestig is zo’n raar getal. Als ze elk van haar kinderen dertig dagen gaf, dan hield ze vijf dagen over. En als ze elke maand éénendertig dagen … Lees verder

Kortstaartje

Ik ben een muis en ik heet Kortstaartje. Wat een rare naam hè? Vroeger heette ik geen Kortstaartje hoor. Toen heette ik Langstaartje, omdat ik de langste staart had van allemaal. Zal ik eens vertellen waarom ik nu Kortstaartje heet? Dat is een heel verhaal. Luister maar.

Ik woon in een winkel, in de winkel van een kruidenier. Nee, natuurlijk niet in de winkel zelf! Daar zouden de mensen me zien en dan zouden ze me vast en zeker vangen. … Lees verder

Bastiaan Big en zijn staart

‘Ik wil niet meer naar school!’ roept Bastiaan Big.
‘Iedereen plaagt me omdat ik geen krul in mijn staart heb, zoals de andere varkens.
Mamma Big zucht. ‘Tja, er zit inderdaad geen krul in je staart. Maar ik weet ook niet wat we er aan moeten doen.
Weet je wat, we gaan naar de dokter. Misschien kan die je helpen.
Dokter Hond onderzoekt de staart van Bastiaan van alle kanten.
‘Hmm, merkwaardig, wat vreemd,’ mompelt hij. ‘Dit heb ik nog … Lees verder

De Toverpoef

In de kamer bij Opa Koos staat een poef. En dat is niet zomaar een poef. Opa Koos zegt namelijk dat het toverpoef is. Je mag er ook niet zomaar op gaan zitten. Dat mag alleen als het een bijzondere dag is. Bijvoorbeeld op je verjaardag, of met Kerst of als je verdrietig bent of zomaar omdat Opa Koos vindt dat het een bijzondere dag is.

Iedere keer als ik bij Opa Koos ben dan kan ik het niet laten … Lees verder

Posts navigation