De telefoon gaat op het politiebureau. Agent Jan neemt de telefoon op.
‘Met agent Jan!’, zegt hij.
‘Agent Jan? met boerin Truus. Boer Piet is weg! Ik kan hem nergens vinden!’
‘O, wat naar. Is boer Piet er dan niet?’
‘Nee, die is weg,’ zegt boerin Truus.
‘O, ja, dat is waar,’ zegt agent Jan. ‘Ik kom er aan!’
Agent Jan pakt de knuppel, stapt op de fiets en rijdt naar het huis van boer Piet. Dat is een boerderij. … Lees verder