De bende van drie steelt appels

Tim, Tom en Sam wonen bij elkaar in de buurt. Ze gaan samen naar school, zitten bij elkaar in de klas en spelen iedere dag met elkaar. Het zijn drie echte dikke vriendjes. Tim, Tom en Sam zijn ook heel ondeugend. Samen halen ze heel veel kattenkwaad uit.

Vandaag is het zaterdag en kunnen ze lekker de hele dag doen waar ze zelf zin in hebben. Met z´n drieën liggen ze in de tuin van Tim. `Wat zullen we eens gaan doen vandaag?’ vraagt Sam ‘Ik weet het, zegt Tom, ‘we gaan muizen vangen’. ‘Hè nee,’ zegt Tim, ‘dat hebben we vorige week nog gedaan, weet je nog? ‘Ik weet wat,’ roept Tim ‘we gaan appels stelen bij buurvrouw Riet’. Nou, dat is best een goed plan vinden ze allemaal. Wel gevaarlijk hoor, maar ook wel spannend.

Met de bolderkar van Sam gaan ze op pad. Op weg naar de tuin van buurvrouw Riet. In de bolderkar ligt een hengel en ook een visnet. Nu denk je natuurlijk dat het raar is, maar dat is niet zo. Daar hebben Tim, Tom en Sam heel goed over nagedacht. Het is namelijk zo dat buurvrouw Riet een hele mooie appelboom in de tuin heeft staan, maar om de tuin staat ook een hek. Ze kunnen dus niet zo goed bij de appelboom komen. Best een lastige klus dus.

Bij het huis van buurvrouw Riet aangekomen begint de Bende van Drie te fluisteren. Dat moet anders zou buurvrouw Riet het horen. ‘Kom, we lopen langs het slootje naar de achterkant van de tuin,’ fluistert Tim. Op hun tenen sluipen ze langs het slootje, op weg naar de appelboom. Ze zetten de bolderkar vlak bij het hek. Dan gaan ze op de bolderkar staan. Met z´n drieën gluren ze over het hek van buurvrouw Riet. De kust lijkt veilig. Het lijkt alsof Buurvrouw Riet niet thuis is. Dat komt goed uit.

Sam pakt de hengel, daarmee wil hij de appels uit de boom vissen. ‘Tom, pak jij het visnet, dan kan jij daarmee de appels opvangen’ zegt Sam zachtjes. Tom pakt het visnet. Dan schuift Sam voorzichtig de hengel over het hek richting de appelboom. Tom houdt het visnet klaar om de appels op te vangen. Tim staat ondertussen op de uitkijk want je weet natuurlijk maar nooit of er iemand aankomt.

Voorzichtig tikt Sam met de hengel tegen een dikke rode appel. De appel schudt zachtjes heen en weer, maar valt niet naar beneden. Sam probeert het nog een keertje. Hij tikt de appel nog een keertje aan, nu wat harder. De appel wiebelt en wiebelt en ja, daar valt de appel. Tom probeert met het vangnet de appel te vangen, maar dat is erg lastig. Plok, doet de appel en hij valt op de grond. Tssss, mis. ‘Je moet um wel vangen hoor,’ zegt Sam. ‘Jahah,’ antwoordt Tom. ‘Ssssst, jullie moeten niet zo hard praten, straks hoort iemand jullie,’ fluistert Tim. Zie je, het lastiger dan je denkt.

Sam probeert het nog eens. Met de hengel tikt hij nu een hele tak aan. De tak zwiept heen en weer, net als de appels die aan de tak hangen. Deze keer heeft Tom het vangnet wel klaar en als de appels vallen komen ze in het vangnet terecht. Drie tegelijk. Dat is pas een goede vangst. Snel haalt Tom het vangnet binnen. Drie mooie rode appels liggen in het netje.

Sam is helemaal blij. Hij maakt een sprong in de lucht……….maar o Sam, wat doe je nu. Sam is vergeten dat hij op de bolderkar staat. Doordat hij springt begint de bolderkar te bewegen. De wieltjes van de bolderkar beginnen te draaien en bolderkar begint te rijden. Eerst langzaam, maar dan steeds sneller en sneller. Zo langs het paadje en …. ja hoor, in het slootje. Plons! Daar liggen Sam, Tom en de bolderkar in het vieze slootje. Bah, het water stinkt en er ligt ook heel veel blubber in het slootje. Als Sam en Tom uit de sloot klimmen zitten ze helemaal onder de blubber en ze stinken ook. Het lijken net twee moddermonsters.

Tim heeft het allemaal zien gebeuren. Hij moet heel hard lachen. Wat een oelewappers die Sam en Tom. ‘Sta daar niet zo stom te lachen,’ roept Sam boos, ‘help ons liever om de kar uit te sloot te halen.’ Maar Tim heeft de slappe lach, hij rolt over de grond en komt niet meer bij. ‘Zie je wel, dat we beter muizen kunnen gaan vangen’ roept Tim.

Post navigation