Er was eens een jongetje genaamd Willem.
Op een dag besloot hij een mannetje van gemberkoek te bakken. Met zorg maakte hij het beslag en zijn moeder deed het in de oven.
Niet lang daarna klonk er een piep-klein stemmetje vanuit de oven: ‘Laat mij eruit! Laat mij eruit!’
Plotseling sprong het gemberkoekmannetje eruit en rende door de keukendeur naar buiten.
Willem achtervolgde het gemberkoekmannetje, maar kon hem niet vangen.
Het mannetje draaide zich om en riep: ‘Ren, ren zo snel als je kunt, vangen zal je mij niet, want ik ben een gemberkoekmannetje!’
Even verderop rende het gemberkoekmannetje een varken voorbij. Het varken had honger en het gemberkoekmannetje rook zo lekker dat het varken ook achter hem aan holde.
Ze kwamen langs een ezel in een wei. De ezel had reuze honger en zou pas de volgende morgen te eten krijgen. Ook hij ging snel achter het gemberkoekmannetje aan.
Met de jongen en de dieren op zijn hielen, rende het gemberkoekmannetje naar de rivier. Hij vroeg zich af hoe hij over de rivier zou komen en ontsnappen.
Daar verscheen opeens een vos. ‘Vlug spring op mijn rug, dan draag ik je naar de overkant,’ riep de vos.
Het gemberkoekmannetje grinnikte omdat hij dacht te kunnen ontsnappen. ‘Spring maar op mijn neus, dan zet ik je neer aan de andere kant,’ zei de sluwe vos. Dat deed het gemberkoekmannetje.
Maar de vos gooide hem omhoog, ving hem in zijn bek en slokte hem gulzig op.
Toen de vos zijn middagdutje ging doen, kwam Willem er aan. Hij hoorde een zwak stemmetje roepen: ‘Help mij!!!! Help mij!!!!’ Hij sperde de bek van de slapende vos open en…zag het gemberkoekmannetje. Hij pakte hem voorzichtig op en ging naar huis.
Willem zag dat er een scheur in het gemberkoekmannetje zat en vroeg: ‘Waarom rende je nou weg? Maar het gemberkoekmannetje antwoordde niet meer . Thuis legde Willem het gemberkoekmannetje op zijn nachtkastje. Nu kon hij altijd de geur van het gemberkoekmannetje ruiken.
Wie weet gaat het gemberkoekmannetje weer snel praten. Wat denk jij?