Lindewiek – Ingebroken in de Kruimelwinkel – deel I

Op een dag gebeurde er iets in Lindewiek. Iedereen weet nog wel dat er een Kruimelwinkel is in Lindewiek hè?. De Kruimelwinkel van Meneer Mierielja. Meneer Mierielja is de oudste zoon van Opa Mierielja. In de familie werd hij Mierkus genoemd, maar de klanten zeiden meneer Mierielja.

Op een ochtend was de familie druk bezig. Ze wasten zich en trokken hun kleren aan en gingen hun ontbijtje eten. De winkel moest open. Al vroeg kwamen er altijd mierenklanten uit de omgeving.

En voor zij kwamen, moest Meneer Mierielja al in de winkel zijn. Maar ook zijn vrouw Miera en hun kinderen hielpen in de winkel. Ja zelfs een heleboel andere familieleden hielpen mee in de winkel. Maar Mierkus was er altijd het eerste omdat hij de deur moest open maken.

Iedere ochtend om acht uur stond hij met de sleutel voor de winkeldeur. Nadat hij gegeten had en zijn tanden gepoetst, ging hij ook deze zonnige morgen de deur uit. Over het zandpaadje trippelde hij ijverig naar de winkel. Maar toen hij daar aankwam, wat zag hij tot zijn grote schrik?

Het stevige slot van de deur was stukgebroken en de deur stond open. Bibberend stond hij een tijdje stil en rende toen naar huis. ‘HELP…’gilde hij. Op slag gingen overal mierendeurtjes open en iedereen kwam haastig naar buiten. ‘Ingebroken’, hijgde Mierkus. ‘in de winkel.’

Daar rende de hele familie ook het zandpaadje over naar de winkel. Opa voorop. Even later verdrongen ze zich om de kapotte deur. Opa stapte als eerste de winkel in. Mierkus ging achter opa aan. De anderen bleven angstig buiten staan. Eerst zagen ze niks bijzonders. De bakjes lagen allemaal keurig gevuld met alle soorten broodkruimels.

Maar toen zag Opa het: ‘De potjes honing zijn weg,’ zei hij. En jawel hoor, de hele plank is leeg. Er staat niet een potje honing meer. Ze kijken elkaar aan. Wie zou dat gedaan hebben. ‘We moeten de politie bellen,’ vond Opa.

Lees volgende week verder…

Post navigation