Daar kwam de politieauto. Twee politieagenten stapten uit. Ze bekeken het slot, de winkel en vroegen wie ze verdachten van de inbraak. Ze vroegen nog veel meer en schreven alles op in een boekje. “Tja, zeiden ook de agenten het is inderdaad iemand die van honing houdt en niet van broodkruimels.” Toen zochten de buurt af. Maar ze vonden niets. We zullen het verder onderzoeken. U hoort nog van ons.” Ze stapten weer in hun auto en vertrokken.
“Kom familie,” sprak Opa, “we moeten de deur repareren en zien dat we spoedig weer aan honing komen, we moeten hard aan het werk. Het reclamebord van honing kan weggehaald worden. We moeten het de klanten uitleggen dat we vandaag geen honing hebben om te verkopen. Er is een hoop te doen. Iedereen probeerde aan het werk te gaan. Er werd een nieuw slot in de deur gezet. Een stel oudere mieren hielpen Mierkus in de winkel. De mierenmoeders gingen naar huis om voor de kleintjes te zorgen. Maar ondanks de drukte werd er niet veel gewerkt. Iedereen was uit zijn doen.
Opa zat op een krukje in de winkel en dacht na. “Wie houdt er van honing,” mompelde hij. “Beren,” zei plotseling Oom Mierse. “Beren houden van honing.” “Beren?” zei opa kwaad. “Waar heb jij ooit beren gezien in Lindewiek?” Oom Mierse zweeg verschrikt. Inderdaad, in Lindewiek waren geen beren. Dat kon dus ook al niet.
Maar toen kwam er een klein stemmetje achter de toonbank vandaan: het was Mieleke. “Bijen houden ook van honing.” Zijn kleine kopje kwam net boven de toonbank uit. Iedereen was er stil van. Bijen! Zouden zij…? Er werd weer opgewonden gepraat. “Maar bijen zorgen toch zelf voor honing. Zij verzamelen ze zelf iedere dag bij de bloemen.” Opa, die altijd alles zo goed wist, was even helemaal in de war. Stel je voor: een bij die honing steelt. Maar dat kon toch eigenlijk niet. Bijen hebben zelf honing genoeg. Maar als het wel zo was, hoe konden ze erachter komen dat een bij in hun winkel had ingebroken?
“Misschien hebben ze geen zin meer om honing te verzamelen, ” zei Mieleke. “Of misschien zit er geen honing meer in de bloemen.” Er werd druk nagedacht. We moeten niet afwachten tot de politie de inbreker gevonden heeft. We moeten zelf ook op zoek gaan. De familieleden knikten. “Aan de Grote Zandweg is een man die bijenkorven heeft. We kunnen daar gaan vragen.” vond Opa. Opa riep al zijn zonen bij elkaar en dat waren er nogal wat. Hij stuurde hen er op uit. “Er is ook een bijennest dicht bij boer Bartjes. En vraag het iedere bij die je bij de bloemen tegenkomt.
IJverig gingen ze op weg. Intussen kwamen de eerste klanten om inkopen te doen. Wat waren ze teleurgesteld dat er geen Klaver en Lindehoning was. Toen kochten ze als extraatje maar overheerlijke krentebollenkruimels.
Lees volgende week verder…