Er was eens een heel gek mannetje, Zijn hoofd was een citroen, zijn neus een radijsje en zijn mondje was een schijfje tomaat. Hij had ook oogjes en dat waren twee donkere peperbolletjes. Hij had armpjes en beentjes van pijpkaneel en verder had hij niets, want meer hebben zulke mannetjes niet nodig. Het mannetje heette Jeroentje en het zal je niet verbazen dat hij Jeroentje Citroentje genoemd werd.
Hij woonde in een bloempot, die gevuld was met donkere, malse aarde. … Lees verder