Winter

in de winter is het koud
dan speel ik vaak binnen
samen met mijn vriendjes

als ik naar buiten ga
dan moet ik een dikke jas aan
en een warme muts op

soms sneeuwt het in de winter
dan maken we een sneeuwpop
met een wortelneus

en als het al heel lang koud is
dan komt er ijs op de vijver
ijs om op te lopen en te schaatsen

we drinken warme chocolademelk
en eten boerenkool
met lekkere worst

´s

Lees verder

Dag slaapkamer, dag huis

‘Zo,’ zegt mamma, ‘dat is dat.’ En ze zet de laatste doos in de verhuiswagen. ‘Kom Lotte, dan lopen we nog een keertje door het huis om te kijken of we iets vergeten zijn. Als pappa dan zo komt, dan gaan we.’ Lotte snapt er niets van, mamma klinkt zo blij. Het is toch helemaal niet leuk om te verhuizen?

Lotte is helemaal niet blij. Een tijdje geleden vertelden pappa en mamma haar dat ze weg zouden gaan uit dit

Lees verder

Herfst

in de herfst dan waait het hard
dan worden de bomen heen en weer geschud
en vallen de bladeren van de bomen

de poes rent achter de blaadjes aan
en probeert ze te vangen
af en toe lukt dat ook

de blaadjes die van de bomen zijn gevallen
hebben hele mooie kleuren
rood en geel en groen

als we naar het bos gaan
dan zoeken we de mooiste blaadjes uit
maar ook glimmende kastanjes

soms regent het heel veel
dan … Lees verder

Appie Brombeer en de maan

Apie Brombeer kan niet slapen,
Apie wil nog niet naar bed,
Apie wil geen dromen dromen,
Apie wil alleen maar pret.

Hij wil lachen, hij wil spelen,
hij wil graag naar vriendje Maan.
Kijk ! hij ziet hem buiten zweven,
toe maar Apie, kom we gaan !

Heel even is de grote, gele maan
voor Apie Brombeers raam gezakt.
En wat doet die stoute Apie ?
Die heeft gauw zijn staart gepakt.

Kijk ! Apie zit achter het stuur
van … Lees verder

Monster Tik Tok en het ballonnetje

Het is carnaval en Monster Tik Tok loopt over straat. Overal ziet hij de mooiste versieringen. En iedereen heeft zich verkleed. De pastoor is als een oude vrouw. De directeur van de school is als een heks. Ook de politie en de brandweermannen zijn verkleed.
Er rijden praalwagens door de straten, dat zijn wagens die versiert zijn door de mensen. Er zijn wagens vol met bloemen met daarop beelden gemaakt van piepschuim. Er zijn wagens met dansende meisjes en jongens … Lees verder

Pim mag mee

‘Spring er maar van achter in’, zei papa. Papa had de achterdeur van de auto al open gezet. Pim nam een kleine aanloop en met een krachtige sprong nam hij zijn plaats in in de auto. Pim was de lieve hond van Laurien en Thomas. Samen met papa en mama gingen ze een eindje rijden en zouden dan gaan picknicken op een lekker plekje ergens in een groot bos.

Mama had ’s morgens al een mand klaar gemaakt. Ze had … Lees verder

De drakenprins

Er was eens heel ver weg een bos.
En in dat bos was een hutje waarvan de schoorsteen altijd rookte.
En in dat hutje woonde een klein draakje.
En wanneer er dan een persoon bij het hutje kwam werd ‘ie door het draakjesvuur verbrand.

Nu was het zo dat er naast dat hele grote bos een land was waar een opperhoofd de baas was.
En dat opperhoofd had een dochter.
Ze heette Kelly en ze was jarig.
Het opperhoofd had … Lees verder

Het luie kokje

Er was eens een koksmaatje dat in de keuken van een restaurant werkte. Hij deed niet zo erg zijn best, hij was lui en slordig. In plaats van suiker strooide hij vaak peper op de taart
en in plaats van zout deed hij suiker in de soep.

Hij vond het zelfs heel gewoon om een kip met veren en al in de braadpan te stoppen. Geen wonder dat niemand zo’n kippetje wilde opeten! De sla bijvoorbeeld, waste hij nooit, daarvoor … Lees verder

Bob vindt een doosje

Het regende buiten en Bob verveelde zich te pletter. De hele dag was het mooi weer geweest en net nu hij vrij was kwam de regen met bakken naar beneden. ‘Ik verveel me mama.’, had hij tegen zijn moeder gezegd, ‘Weet jij iets wat ik kan doen?’ ‘Je zou je kamer kunnen opruimen.’, zei zijn moeder. Hé ja, daar had hij zin in. Soms kon zijn moeder leuke dingen verzinnen maar vandaag niet.

Bob ging toch naar zijn kamer want … Lees verder

Bas vindt een reiger

Het is zondag. Zondag na het middageten. Kleine Bas verveelt zich. Hij leunt met zijn ellebogen op de vensterbank en kijkt naar buiten. Mama aait eens over zijn bol en zegt : “Ga je mee buiten Bas ? We zullen naar het water wandelen.’ Bas springt blij op en loopt zijn laarzen halen. Hij mag zijn nieuwe, glanzende, rode gummilaarzen aan want aan het water is de grond nat en drassig. Mama lacht en reikt hem zijn jas. Papa blijft … Lees verder

Posts navigation