Koning Aziz

Aziz en zijn vriendjes Mohammed en Sjoerd spelen op straat. Ze spelen Rover en Politie. Aziz is de rover, en Mohammed en Sjoerd zijn de politie. ‘Ik ga je vangen’, roept Sjoerd. Hij rent op Aziz af. Mohammed rent ook heel hard, en hij grijpt Aziz bij zijn arm. Dat ging veel te hard Mohammed! Aziz begint te huilen. ‘Jij pakt mij heel hard bij mijn arm, dat doet pijn!’ roept Aziz boos uit. Nu heeft Aziz helemaal geen zin meer om te spelen. Hij wrijft over de zere plek op zijn arm. Sjoerd vindt eigenlijk wel dat Aziz zich een beetje aanstelt. Mohammed pakte Aziz helemaal niet zo hard vast.

‘Volgens mij ben jij een beetje sjagerijnig Aziz!’ zegt Sjoerd. Aziz wordt heel boos:’Niet waar! Ik ben helemaal niet sjagerijnig, ik heb pijn! Ik wil helemaal geen Rover meer zijn! Ik moet altijd de boef spelen!’ Boos loopt Aziz weg. Dit is geen leuk spelletje meer. Mama staat in de deuropening. ‘Kom maar gauw naar binnen’, zegt mama, ‘Kom maar gauw, het eten is klaar’. Mama kan goed koken, dus Aziz vindt het niks erg dat hij nu niet meer kan spelen. Eerst moet hij zijn handen wassen, en dan mag hij aan tafel.

Aan tafel vertelt de zus van Aziz over haar werk. En zijn broer maakt de hele tijd grapjes; daar wordt Aziz vrolijk van. De broer en zus van Aziz zijn al veel ouder dan hij. Aziz is de jongste thuis. Papa en mama zeggen dat de geboorte van Aziz een verrassing was. Dat betekent, dat papa en mama er niet op hadden gerekend. Een soort cadeautje dus! Soms spelen zijn broer en zus spelletjes met Aziz, maar voor buitenspelen zijn ze al te groot. Dat vind Aziz soms wel jammer, want buitenspelen doet hij het allerliefste. Na het eten mag hij nog eventjes naar buiten.

Sjoerd en Mohammed zijn er ook. Aziz weet niet goed hoe hij zich gedragen moet. Zouden ze nu ruzie met elkaar hebben, of zijn Sjoerd en Mohammed de boze woorden alweer vergeten? Mohammed komt naar hem toe. Een beetje verlegen staart hij naar de grond en zegt: ‘We spelen een nieuw spelletje, Sjoerd en ik. Een heel nieuw spelletje. Jij mag ook meedoen als je wilt, en je mag kiezen wie je wilt zijn’. Daar denkt Aziz over na. Wat zou hij nu wel eens willen zijn? Plotseling weet hij het: hij wil Koning spelen! ‘En jullie mogen mijn dienaren zijn’, zegt hij tegen Sjoerd en Mohammed. Dus tillen Sjoerd en Mohammed Aziz op, en dragen hem op hun schouders over het plein.

Kijk, dit vindt Aziz nu wel een leuk spelletje!.

Post navigation